Een tramtrein met open
bijwagen staat aan het eindpunt
Kruisweg te Haarlem na juist
uit Bloemendaal te zijn
gearriveerd; 1904.
ruimte had konden daar slechts de motorwagens worden ge
stald. Het gevolg was dat men met het wisselen van de sei
zoenen steeds genoodzaakt was het dichte en open materieel
uit te wisselen. Via een noodspoor werd dan een provisori
sche verbinding gemaakt tussen beide delen van het net van
de enet, waarna die uitwisseling, die gezien de treinenloop
uiteraard des nachts diende te geschieden, kon plaats vinden.
Een en ander bleef nodig totdat na gereedkomen van het via
duct Kruisweg in 1908 de gewenste railverbinding eindelijk
kon worden aangelegd.
Het in 1901 begonnen omvangrijke werk van het egaliseren
van een strook grond naast de tramlijn naar Zandvoort, ten
einde daar later dubbel spoor te kunnen leggen, kwam in ok
tober 1903 gereed. In 1904 kwam de bedoelde spoorverdub-
beling tot stand hetgeen de uitvoering van de dienst zeer ten
goede kwam. Was het in 1903 nog zo dat in het zomersei
zoen op topdagen steeds twee trams tegelijk uit Zandvoort
vertrokken (of daar arriveerden), één naar de Tempeliersstraat
en één naar het station in verband met de ligging van de wis
selplaatsen, sinds 1904 kon een en ander soepeler worden ge
regeld. Op de Ceintuurlijn werd in 1903 op drukke dagen met
tien wagens een zesminutendienst onderhouden.
Van groot belang voor het tramgebeuren in en om Haarlem
was het jaar 1904. Door de opening van de hierna te bespre
ken lijn Amsterdam-Haarlem van de esm ontstond een ver
vlechting van allerlei activiteiten van enet en esm. Het is
daarom dat per 1 juli 1904 de esm de exploitatie van het tram
net van de enet overnam, ruim drie maanden voordat de esm
haar eigen lijn zou openen. Een en ander was het gevolg van
een tussen esm en enet getroffen regeling. Deze hield het
106