staat geschilderd. Zoals verwacht mag worden bij een model,
dat gemaakt is om te hangen en om dus van onderaf bekeken te
worden, is de tuigage hoog. Dit vastgesteld hebbende, bekruipt
ons echter verwondering, en wel om twee redenen. In de eerste
plaats hoort dit tuig niet bij een buis. Typisch voor dat schip is
namelijk, dat tijdens het vissen de grote mast en de fokkemast
gestreken kunnen worden. De tuigage van dit model laat dat
echter niet toe.
Bovendien - en dat is de tweede reden tot verwondering - het
tuig is veel te modem voor een schip uit de zestiende eeuw. De
Het scheepsmodel van het bewapening met tien stukken geschut moet zeker voor een vis-
Schonenvaardersgilde in het sersvaartuig indrukwekkend genoemd worden. Aan dek be-
Frans Halsmuseum. vinden zich twee mannenfiguurtjes, waarvan er een (blijkbaar
(foto: Tom Haartsen) van 00rSpr0ng af) een arm mist. Karakteristiek voor een buis is
de grote kaapstander op het achterdek en - onmisbaar voor een
model dat bestemd is om te hangen - twee ophangogen.
Opmerkelijk aan dit fraaie model is stellig ook de goede raad
aan de gildebroeders, die het opschrift om de romp laat door
klinken:
Laet Koomst en Lust sijn vrolickheyt
En schouwt het twisten warren
Soeckt Praetdiscours in Soeticheyt
maer gaat niet boven de starren
hetgeen kortweg zeggen wil: kom met vrolijkheid, schuw het
twisten en blijf bij het aangenaam gesprek met de benen op de
grond!
Tot besluit van deze beschrijving van het model mag niet on
vermeld blijven dat een afbeelding ervan - zij het in de deplo
rabele toestand van vóór de restauratie - al eerder het Haer-
lem-jaarboek sierde. Het diende in 1967 als illustratie bij het
artikel van mevrouw N.H. van den Bosch-Nord Thomson 'Het
Haarlems Schonenvaardersgilde' met als ondertitel 'Van han-
delsgilde tot gezelligheidsgilde'. In het vervolg van dit artikel
willen wij de gezelligheid laten voor wat het was, maar uit
gaande van het scheepsmodel de aandacht richten op de rol,
die de Schonenvaarders speelden in het economisch leven van
Haarlem, met name in de vijftiende en zestiende eeuw. Daarbij
kunnen wij niet heen om de vragen wat 'Schonen' betekende,
welk belang de haringvangst en -handel had en hoe het gesteld
was met de veiligheid op zee, om dan ten slotte - tegen deze
achtergronden - ons scheepsmodel nog eens nader te beschou
wen.
Het Schonenvaardersgilde Het was aanvankelijk een handelsgilde, zoals mevrouw Van
den Bosch in haar reeds genoemd artikel ook duidelijk doet
uitkomen. Zij ontleent aan Ampzings 'Beschrijving ende lof
11