van v&d nu wel of niet bekend waren geweest bij de eige naar en dientengevolge de huurder dus misleid zou zijn. Hoe wel, het geeft te denken dat de huurder begin 1927 in dit pand met een modemagazijn van start ging op basis van een huur contract voor vijf jaar en er bovendien sprake was dat v&d al zeer geruime tijd moeite gedaan scheen te hebben dit pand aan te kopen29). Het meest saillante aan deze kwestie is wel dat de gemeente uiteindelijk toch de mogelijk had tot tot gerechtelijk handelen en wel in de vorm van onteigening. Dit pand zou namelijk, in tegenstelling tot het pand van Van der Pigge, na de transactie met v&D en de goedkeuring van de gemeenteraad, omringd zijn door gemeentegrond. In dat geval behoorde onteigening tot de mogelijkheden. Zo ver kwam het niet, want in 1927 zou het pand toch aan v&d verkocht worden, sloop volgde spoedig daarna 3°). De Paardesteeg inzet van strijd Tegen het opheffen van de Paardesteeg op zich werd door een veel grotere groep hevig verzet geleverd en deze geschie denis had nog meer voeten in aarde. Ik zal me in het kader van dit artikel beperken tot het weergeven van de hoofdza ken. Op de protesten van Droste, Klaje, Bouman, en anderen was de reactie van Dumont voornamelijk gericht op een af zwakking van hun argumenten. Op 15 november 1927 maak ten GJ. Droste en M.E.F. Klaje opnieuw bezwaar en protes teerden zij tegen het pré-advies van b&w; zij achtten de argumenten van B&W in lijnrechten strijd evenzeer met het algemeen belang als met het particulier belang en zij ver klaarden niet te begrijpen hoe een college datzoveel heeft tot stand weten te brengen tot verbetering van den bouw on zer stad. hier in het midden van Haarlem een toestand wil scheppen, die naar hun oordeel het tegendeel is van eene goed doordachte oplossing31 Tijdens een gemeenteraadsvergadering van 30 november 1927 werd uitvoerig op alle aspecten van de kwestie inge gaan 32). Uiteindelijk werd de discussie afgesloten met het be sluit de Paardesteeg aan de openbare dienst te onttrekken, de voorgestelde ruiling van grond tussen de gemeente en v&d te doen uitvoeren alsook de voorgestelde rooilijnwijzigingen33). Opnieuw protesteerden G.J. Droste en M.E.F. Klaje, dit keer bij Gedeputeerde Staten van Noord-Holland 34). Maar deze instantie legde zich neer bij het raadsbesluit van 30 novem ber 35). De winkeliers gaven echter niet op. Op 18 juli 1928 werd een rekest naar de koningin gezonden met het verzoek alsnog het raadsbesluit nietig te verklaren. Dit rekest ging vergezeld van 123

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 123