der Stad Haarlem' uit 1628 het volgende citaat: Also onse Stad van ouds op Schonen in Denemarken seer gro ten handel heeft gedreven: so hebben 70 personen die aldaar geweest waren, daerover een Gild gesticht. Het exacte jaar van de stichting is onbekend, maar brieven (al dus Ampzing) vermelden het jaartal 1368. In 1628 telde het gilde nog 28 leden. Er blijken in het Haarlemse gemeentearchief nog twee boeken van het gilde bewaard gebleven te zijn, waarvan met name het oudste, een rekening-resolutieboek, lopende van 1416 tot 1646, inzicht biedt in de activiteiten van het Schonenvaarders- gilde. Vooral artikel 4 van het in dit boek vastgelegde statuut uit 1416 is belangwekkend: alle kopen, die in het gilde afgeslo ten werden over harinc, scuten of enich andere goederen, dat den ghilde anghinge waarvoor later wellicht getuigen nodig zouden blijken, moesten in het gildeboek geregistreerd wor den. Voor ons inzicht in de activiteiten van het gilde is ook de (aangescherpte) omschrijving uit 1564 van belang voor wie lid konden zijn van het gilde: zij moesten gheweest sijn ooster- waert door die Sondt ofte westwaert om Essaut. Van de geregistreerde handelsovereenkomsten noemt Van den Bosch een aantal voorbeelden. In 1416 worden 2 voer harinc verkocht, te leveren op Dragor; in 1417 verwisselt een in Lü- beck liggende schuit met toebehoren van eigenaar. Ook ton ne seelhontspec mitter huijt wordt op Schonen geleverd. Met de figuren 2 en 3 op het einde van het hier geciteerde artikel, waarop een pilaar en een sluitsteen uit de Bavo getoond wor den met afbeeldingen van haringen, wordt het belang van deze vis voor het Schonenvaardersgilde nog eens onderstreept. 'Schonen' en 'haring' zullen dan ook de trefwoorden zijn voor het vervolg van ons betoog. Schonen Toen in de achttiende eeuw het Schonenvaardersgilde door de laatste gildebroeder betiteld werd als Schoone Vadersgilde was de oorspronkelijke betekenis van Schonen kennelijk reeds lang teloor gegaan. Dat het de bestemming was voor een aantal Haarlemse zeevaarders uit de middeleeuwen was blijkbaar al lang in de vergetelheid verzonken. Schonen is het zuidelijk deel van het hedendaagse Zweden, maar in de tijd waarover wij nu spreken maakte het deel uit van het Deense Koninkrijk. Voor de 'Schonenvaart' was slechts een klein deeltje van dat gebied belangrijk, namelijk de zandi ge, grotendeels met heide begroeide landtong, waarop de plaatsjes Skanör en Falsterbo lagen en die men 'Skaaneöret' (letterlijk 'het oor van Schonen') noemde. Toen in de loop van de dertiende eeuw de grootte van de sche- 12

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 12