de totale compositie. Als enige mogelijke verklaring daarvoor kan gegeven worden dat door v&n voorzichtigheid werd be tracht ten aanzien van de introductie van grootschalige ele menten in de binnenstad. Uiteindelijk zou een winkelgebouw ontstaan, waarin met name aan de zijde van het Verwulft en de Grote Houtstraat het horizontale lijnenspel domineerde. De sterke ritmiek van de reeksen vensters met glas-in-lood in de bovenste helft en de geblokte, natuurstenen onderzijden van de penanten daar tussen benadrukken deze horizontale textuur. De etalagezone met de doorgaande band daarboven plaatst het gebouw op een stevig fundament. Het verspringen van de bouwvolumes is te wijten aan de voorschriften in de bouwverordening, maar verlenen het totale bouwvolume de noodzakelijke speelsheid. Tussen de vensters van de bovenste verdieping zijn gedecoreerde blokken mergelsteen en de gele baksteen in het gevelvlak wordt afgewisseld door zogenaamde speklagen van zandsteen. De bovenste verdieping wordt gekenmerkt door vensters van geringere hoogte en een band van metsel werk en speklagen. Het gevelvlak wordt daardoor herkenbaar beëindigd. Het minst zakelijk is de westgevel aan de kant van de Botermarkt. Hier is het terugleggen van de bovenste ver diepingen het duidelijkst zichtbaar. Het meest opvallende ele ment is het trappenhuis, herkenbaar gemaakt door de grote, verticale glas-in-lood partij en de omgebogen gevelvlakken aan weerszijden. Het meest zuidelijke deel, aan de Gierstraat, is door de architect geheel afwijkend behandeld in zowel vo lume als indeling en hangt er als het ware maar wat bij. Over de weinig fraaie kapvorm heb ik al opmerkingen gemaakt. Door de aanwezigheid van de drogisterij van Van der Pigge ontstond aan de andere kant van het gebouw een wanorde lijke opstapeling van elementen en bouwvolumes. De torenkwestie Al in 1929 was de schoonheidscommissie doende de vinger op deze zwakke plek in het plan te leggen. Zij schreef toen in een advies aan b&w omtrent de oplossing toren - pand van de Pigge - zal de beslissing eerst dan genomen worden, wan neer met den bouw van dat gedeelte begonnen wordt. De Commissie stelt er prijs op dat op dezen hoek een zekere mas sawerking ontstaat welke sprongsgewijze achteruit loopt54). Voor de toren zelf had de commissie de voorkeur uitgespro ken dat het een teruggewerkt en fijngemodelleerd motief zou kunnen zijn 55). Zelf had Kuijt een ijl opgaande toren aange geven met in het bovenste gedeelte enkele ten opzichte van elkaar verspringende elementen en het geheel gecompleteerd met een uurwerk en een vlaggemast. Kort daarop werd door 131

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 131