Van Os van de drogisterij Van der Pigge zelfs van eikaars aanwezigheid profiteerden. Ze waren immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. In advertenties van v&d zag men vaak de drogisterij van Van der Pigge afgebeeld en, omgekeerd, er was op advertenties van Van der Pigge altijd wel een stukje v&d zichtbaar. Vooral de laatste, Van Os dus, had dat voor zien en is daarmee eigenlijk de slimste gebleken. Over deze kwestie schreef Wim Helversteijn laatst nog in zijn 'Tussen de Coulissen' een alleraardigst stuk 69). Toen ik enkele jaren geleden Jan van Os benaderde met de vraag of hij er voor voelde een monumentenbordje aan de gevel aan de drogisterij toe te staan, was hij daar onmiddellijk voor in. Sindsdien staat aan de gevel te lezen: Drogisterij A.J. van der Pigge. Klein Duimpje en de Reus. Bij de bouw van het grote warenhuis van V&D in 1930-1934 bleef dit pand als enige restant van de oorspronkelijke bebouwing op deze plaats behouden. Be kend voorbeeld van een winkelier die van geen wijken wist. In 1990-1991 onderging de monumentale drogisterij een herstel en werd de voorgevel onder handen genomen. Zowel de dro gisterij als het warenhuis van v&d staan er weer als nieuw bij. Alsof ze ook dit keer weer op elkaar hebben gewacht, v&d en Van Os. De besluitvorming nader Bij de planvorming rond het gebouw deed zich zoals gezegd bezien de gelegenheid voor om tot het wijzigen van de bestaande rooilijnen over te gaan. Al enige tijd was er sprake van het uitbreiden van de bestaande tramlijnen, waarvan het doortrek ken van de lijn over het Verwulft in de richting van het Spaame in dit verband de belangrijkste was. Om dat te kun nen realiseren diende het Verwulft gereorganiseerd te wor den 7°). Toen Dumont bekend werd met de bouwplannen van v&d zag hij zijn kansen schoon. Zoals al gezegd, diende hij in 1927 twee plannen in, waarbij hij in het eerst uitging van een min of meer bestaande situatie en een tweede dat de idea le situatie voor hem aangaf. Toen v&d het merendeel van het bouwblok in handen had maakte Dumont al in 1925 voorstel len tot definitieve rooilijnwijzigingen, uitgaande van de idea le situatie. De nadruk op verkeersvoorzieningen in die tijd is niet opmerkelijk. Toen vormde, net als nu nog steeds het ge val is, de verkeersproblematiek bijna een vast agendapunt voor de bijeenkomsten van de gemeenteraad in alle grote en middelgrote steden in Nederland. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat sinds het begin van de twintigste eeuw een aantal nieuwe verkeersgebruikers zich aandiende, zoals de electrische tram, de auto en de fiets, naast de reeds bestaande als de handkar, paard en wagen, rijtuig en koets. 139

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 139