gelukkig mocht prijzen met maar één eigenaar van doen te hebben om de gewenste rooilijnwijzigingen tot stand te kun nen brengen. Het verdwijnen van de Paardesteeg moest niet betreurd worden omdat de gemeente er iets veel beters voor temg kreeg. De toenmalige burgemeester Reinalda stak v&d een riem onder het hart met de volgende opmerking: Op grond van de in de afgeloopen jaren in urenlange conferen ties opgedane ervaring spreker kan verklaren, dat deze firma, de gewend is met verschillende gemeentebesturen in het land groote zaken te doen, de zaak niet heeft bekeken van de piete- peuterigen kant, om er iederen cent uit te halen, maar inziet, dat het ook van haar van belang is, dat het plein goed tot stand komt en er stedebouwkundig goed uitziet, tem'ijl zij bo vendien een ruimte krijgt, die voldoende is voor haar bedrijf, hetgeen men aan deze firma niet kan ontzeggenlS). Tot zover een greep uit de talrijke uitspraken die aan de be sluitvorming terzake de gewenste rooilijnwijzigingen en rui ling van gronden vooraf gingen tijdens een opmerkelijk lang durige raadsvergadering 7<5). Over het op te richten gebouw zelf werden slechts twee opmerkingen genoteerd. De eerste opmerking betrof de bezorgdheid dat de twee panden Grote Houtstraat nr. 66 en Gierstraat nr.3, na de wijziging van de rooilijn en de bouw van het winkelgebouw, als uitstekende puisten het totaalbeeld blijvend zouden ontsieren. Zoals al aangegeven was in geval van Gierstraat 3 de oplossing om de rooilijn ter plaatse niet vast te stellen. Het geval Grote Hout straat 66 loste zich vanzelf op. De tweede opmerking, en die is veel belangrijker, kwam van een raadslid die zich bekom merde om de gedaante van het te verwachten gebouw: Wat spreker ook opvalt is, dat de Raad niet ter inzage heeft gekre gen wat men daar zal krijgen. Staat het vast, dat daar een ge bouw zal komen, dat het geheel niet beder\>en zal? 71) Hieruit blijkt maar weer dat men geheel onkundig was over de op te richten bouwmassa. Deze opmerking werd toen terzijde ge schoven met de mededeling dat v&d voor het ontwerp een prijsvraag zou uitschrijven. Over de totaliteit en de kwaliteit van de bebouwde omgeving ter plaatse en het toen nog intie me en besloten karakter van het Verwulft werd geen enkele op- of aanmerking gemaakt. Over de rol van de Schoonheidscommissie is al het nodige gezegd. Is het, achteraf gezien, wel of niet te betreuren dat deze commissie niet bijtijds werd ingesteld om advies te ge ven? De opmerkingen over het eerste ontwerp van Kuijt wer den onofficieel gegeven, maar droegen waarschijnlijk wel bij tot het intrekken van dit ontwerp. Toch zou, achteraf gezien dit ontwerp niet misstaan hebben aan het Verwulft. De in- 141

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 141