wuift. Nu is weliswaar het notulenboek over de periode
1928—1940 verloren gegaan, zodat niet met zekerheid is vast
te stellen in hoeverre de Vereniging werkloos heeft toegezien.
Maar, noch in de correspondentie van de gemeente, noch in
de publiciteitsmedia is van enige oppositie van de Vereniging
sprake. Evenmin lieten de overige oudheidkundige instellin
gen, in bovenaangehaalde brief vermeld, iets van zich horen.
Pas in 1930, toen de bouw al in volle gang was, uitte de Vere
niging Haerlem zich in het jaarverslag als volgt: Aan het
Spaarne heeft de Firma Vroom en Dreesmann het stadsbeeld
reeds voor goed bedorven en nu verrijst in de Groote Hout
straat en de Gierstraat een pseudo wolkenkrabber, die u bij
het binnenkomen op de Groote Houtbrug reeds in het oog
slaat en in de rustige omgeving van de Botermarkt allerminst
past82)- In het daaropvolgende jaarverslag, uit 1931, staat te
lezen: Door de grote wolkenkrabbers, die hier en daar in
onze goede stad verrijzen en voor de richtige uitoefening der
betreffende bedrijven wel noodig zullen zijn, gaat veel van het
rustige, intieme karakter verloren, vooral, indien zij in een
omgeving komen, waar zij allerminst passen83).
De publieke opinie Zoals al eerder aangehaald bestonden de eerste reacties vanuit
het publiek vooral uit protesten van de middenstand rond de
bouwlokatie van v&d. Hun verzet was slechts gericht tegen
het opheffen van de Paardesteeg en de mogelijke bedreiging
van hun zakelijke belangen. Op geen enkele wijze werd inge
gaan op de te verwachten uiterlijke verschijningsvorm van
het nieuwe winkelgebouw, noch op het veranderende stads
beeld ter plaatse, noch op de ingrijpende wijzigingen van het
Verwulft. De publiciteitsmedia volgden het totale gebeuren
op de voet en gaven in de regel een getrouwe weergave van
de debatten in de gemeenteraad en van de opinies van de win
keliers. Zij haakten bijvoorbeeld gretig in op de perikelen
rondom het hoekpand Grote Houtstraat nr. 66. Maar, zoals in
de regel gebeurt, maakte de berichtgeving in de media al
spoedig plaats voor meer actuele zaken en verscheen nog
slechts af en toe een bericht om het publiek op de hoogte te
houden van de vorderingen van de nieuwbouw. Toen het
winkelgebouw uiteindelijk gereed was, was de discussie ver
geten, evenals het oude stukje binnenstad van weleer en was
men vol loftuitingen over het nieuwe winkelpaleis van v&d.
Pas later zouden kritische uitlatingen over de architectuur en
de massa van het gebouw zich doen gelden. Zo merkte in
1937 J.L. Tadema op dat de, toen nog volgens hem intieme
Botermarkt veel van haar bekoring had verloren door den
wolkenkrabber van Vroom en Dreesmann 84). In 1948 ver-
143