zeker in de beginperiode grotendeels miste, impliceerde dat
de functie van directeur van Openbare Werken beslist geen
makkelijke was. Weliswaar had hij in O. Gunning 32) en van
af 1906 in D. Huender Wzn 33) - die in 1917 werd benoemd
tot directeur van Publieke Werken in Tilburg - goede adjunc
ten, maar veel werk van uitvoerende aard bleef tot zijn porte
feuille behoren 34). Het uitstippelen en vormgeven van stede
bouwkundig en ruimtelijk beleid vergde veel van zijn
creatieve en geestelijke inspanning. En naast de eigen inhou
delijke werkzaamheden, zoals het maken van ontwerpen voor
uitbreidingsplannen en het bouwen van scholen, bruggen en
andere gebouwen, het vernieuwen van wegen en onder
houdswerkzaamheden van diverse aard, moest Dumont te
vens leiding geven aan zijn eigen dienst, onder andere be
staande uit een bureau van ingenieurs, opzichters en
tekenaars. Bovendien moest hij zijn dienst vertegenwoordi
gen richting gemeentebestuur en het conservatieve gemeente
bestuur probeerde de kosten van de dienst Openbare Werken
niet te zwaar te laten drukken op de gemeentebegroting. Pas
onder Dumonts opvolger zou op dit punt een mentaliteitsver
andering plaats vinden. De winstgevende gemeentelijke dien
sten, zoals de lichtfabrieken, de duinwaterleiding en het
slachthuis, hadden een gunstiger verhouding tot het gemeen
tebestuur dan de dienst Openbare Werken. Voorts vergde het
geven van adviezen op de vele binnengekomen stukken zoals
nota's, rapporten, ontwerpen zo veel van zijn werktijd dat er
niet veel tijd restte om via meer informele contacten de ban
den met het gemeentebestuur te verstevigen. Naast deze acti
viteiten werd een directeur van Openbare Werken ook inci
denteel om medewerking gevraagd bij diverse externe
aangelegenheden, zoals deelname aan buitengemeentelijke
commissies van onderzoek en dergelijke. Hiervoor moest
formeel toestemming bij de gemeenteraad worden aange
vraagd 35).
Aan het einde van zijn carrière werd Dumont geconfronteerd
met een voorstel van b w tot hervorming van de dienst van
Openbare Werken tot een bedrijf. In 1927 belastte b w een
accountant met de opdracht om te adviseren over deze moge
lijkheid. Daartoe onderhield accountant J.W. Lucas nauw
contact met Dumont, hetgeen niet alleen resulteerde in de
overtuiging van de wenselijkheid maar ook van de noodzake
lijkheid van een dergelijke hervorming van de dienst. Belang
rijk voordeel was de vereenvoudiging van de administratie en
een juistere verdeling van de kosten van Openbare Werken
ten laste van de gewone- en de kapitaalsdienst. Het was ech
ter niet de bedoeling om van Openbare Werken een commer-