luisterde Grote Markt', waar geen auto meer kon voorrijden.
Een dag later een opzienbarend verhaal in Haarlems Dagblad,
feitelijk een aanklacht van die twee tegen het beleid van de
gemeente, en met name tegen dat van de wethouder van eco
nomische zaken, de heer W.J.B.M.J. van Liemt, die boven
dien voorzitter was van Haarlems Bloei.
In dat verhaal heette het, dat de twee herhaaldelijk de voor
spelbare affaire-Brinkmann in bestuursvergaderingen ter
sprake hadden gebracht, maar tegen dovemansoren gespro
ken hadden. Dat liet Van Liemt niet op zich zitten. Hij gaf de
secretaresse van Haarlems Bloei onmiddellijk opdracht alle
betreffende notulen na te pluizen. Het resultaat was wat hij
ervan verwachtte. In de betreffende raadsvergadering de
twee aanklagers vooraan op de publieke tribune - veegde hij
de beide heren de mantel uit, de raadsleden mededelend, dat
de aanklagers meestal als absent in de notulen vermeld ston
den en dat zegge en schrijve de kwestie, tijdens een rond
vraag, slechts één keer en wel terloops aan de orde was geko
men.
Zo was Wim van Liemt: degelijk, zakelijk, op de man af,
geen omwegen, handig maar eerlijk, en bovenal een oprechte
Haarlemmer, met een onvervalste liefde voor zijn stad, die hij
tot op iedere centimeter kende en waar hij op 25 maart 1908
geboren werd. Een rasechte Aneganger en een van de eerste
gymnasiasten van het Triniteitslyceum. Zijn vader was hem
al in de gemeentelijke politiek voorgegaan: eerst raadslid,
vervolgens van 1931 tot in 1941 wethouder, waarbij hij te
vens fungeerde als voorzitter van Haarlems Bloei.
Wim van Liemt kende dus het klappen van de politieke
zweep, toen hij in 1958 in de raad gekozen werd voor de
Katholieke Volkspartij (kvp). Haarlem had hem toen al ten
volle ontdekt. Was hij niet de man, die zich met name in de
hongerwinter van 1944-1945 deed gelden in de voedselcom-
missie als een bekwaam en slim organisator? Ook Haarlem
leed honger, en een zucht van opluchting ging door de stad,
wanneer er een aak met aardappelen of bieten het Spaarne
kwam binnenvaren. Van die commissie was Van Liemt de
motor. Hij liet zich er niet op voorstaan, maar liet zich even
min het roer uit handen nemen, waarbij hij zijn man
vrouwschappen royaal in de eer van het succes liet delen.
Toen hij in de politiek aantrad was Haarlem nauwelijks van
de naoorlogse zorgen bekomen, de welvaart sloeg toe, de bo
men groeiden tot in de hemel, alles kon, hij zette Schalkwijk
vol huizen en groen, liet in het polderland de bouwstromen
op gang komen.
Een gevierd man werd Wim van Liemt, wie het overigens
I
I
231