blanke pit tevoorschijn. Toen zijn stem - die gemakkelijk
zónder wat hij noemde audiovisuele poespas, deze kerk tot m
de verste uithoeken kon bespelen - van de ene op de andere
dag werd gereduceerd tot een gefluister, schreef hij zonder
een woord van zelibeklag zijn reeds aangenomen lezingen af.
Toen hij (tijdelijk) slechts volstrekt onverstaanbaar kon brab
belen was hij éven opstandig omdat men hem niet begreep,
maar al spoedig vond hij de weg om dat met herhalen of met
gebaren op te vangen en was daar volmaakt tevreden mee.
Geen korzeligheid meer, geen ongeduld, maar gelijkmoedig
heid en bovenaardse berusting. Job op zijn mesthoop, zin
gend de lof van de Heer en genietend van de kleine dingen
van iedere dag, ondanks de voel- en zichtbare tekortkomin-
gen.
Harry heeft zijn vele gaven in de letterlijke zin beschouwd a s
een gave van de Heer, en hij legde ze zonder morren terug in
Zijn handen. Zo groeide hij, juist in de beproeving, tot een
nóg groter dimensie, en verdiende hij naast ons mededogen
vooral onze bewondering.
Memento, Dornine, famuli tui Henrici, qui nos praecessit
cum signo fidei,
Ut dormiat in somno pacis
Ik sta hier als secretaris van de stichting Gregor Mendel, het
bestuur van de school waaraan Harry Prenen zo veel jaren
was verbonden. Maar ik spreek liever tot u als collega van
Harry gedurende een kwart eeuw: van 1953 tot 1979. Ik wil
herinneringen oproepen uit zijn goede jaren, om hem te eren.
En zo ook wil ik dat hij ons bij blijft: in volle sterkte, met al
zijn uitstraling.
Al vrij kort na de Bevrijding heb ik Harry Prenen leren ken
nen uit zijn stukken in De Linie, en uit zijn radiopraatjes, over
kunst dus. Wat was ik trots toen ik later collega van hem
werd als leraar aan dezelfde school. En nog meer trots vervult
mij nu ik als bestuurslid mag zeggen dat Harry Prenen zo
veel voor het Mendelcollege heeft betekend. Hij was een ech
te leraar. En dat is een eretitel! Een man die cultuur overdroeg
aan een volgende generatie. Een man die altijd sprak vanuit
een enorme overvloed en een ontzagwekkende eruditie. Zijn
horizon lag verder dan de muren van de school of de grenzen
van het vak waarin hij gestudeerd had.
Een historicus ziet de sporen van het verleden en is in staat je
daardoor zicht te geven op het heden. De sterke kant van Har-
H. PRENEN
237