Als lid van de chu werd hij in november 1945 lid van de ge meenteraad van Haarlem. Meteen werd hij wethouder van so ciale zaken en financiën. Daarnaast bleef hij actief als advo caat. In februari 1946 werd de Partij van de Arbeid opgericht. Het echtpaar Van der Wall trad met een groep uit de chu tot deze partij toe: de 'doorbraak'. Sake bleef wethouder tot zijn overlijden in januari 1949. Door de invaliditeit van haar man was Mieke van der Wall meer bij zijn werk betrokken dan anders het geval geweest zou zijn. Vaak was zij zijn chauffeur. Onderweg praatten zij over alle mogelijke aangelegenheden. Hij was haar coach in de politiek: zij hield zich toen vooral bezig met het organise ren van gespreksochtenden van de Vrouwenbond van de PvdA, de 'leesclubs'. In 1953 werd Mieke van der Wall lid van de gemeenteraad van Haarlem. Dit combineerde zij met de opvoeding van haar drie kinderen en met een (niet afgeronde) studie politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In de gemeenteraad streed zij hardnekkig tegen wat zij als on recht zag: wantoestanden op het gebied van de volkshuisves ting en het feit dat een gehuwde ambtenares ontslagen werd, om enkele voorbeelden te noemen. Ook later bleef zij in haar maatschappelijke activiteiten dicht bij de werkelijkheid. Het ging haar steeds om iets concreets. Zij behoorde tot de Haar lemse vrijwilligsters die na de watersnoodramp van 1953 kel ders gingen schrobben in Oude Tonge. Eind 1956 was zij het middelpunt van de opvang van Hongaarse vluchtelingen in het opvangcentrum 'Bethesda Sarepta', een paviljoen naast het Diaconessenhuis aan de Hazepaterslaan. Toen werkte zij pas bij het provinciaal bureau voor maat schappelijk werk in Noord-Holland. Na de 'Hongaarse' pe riode werd zij secretaris-directeur van de Stichting voor bij zondere sociale zorg en maatschappelijk buurtwerk, die zich het lot aantrok van wat men toen 'onmaatschappelijke gezin nen' noemde. Ook daar stond zij meer naast de mensen dan erboven. Dit werk ging zoveel tijd vergen dat zij zich in 1962 niet meer beschikbaar stelde voor een nieuwe periode als lid van de gemeenteraad. Het was geen langdurig afscheid van de gemeentepolitiek. Tot 1964 kende Nederland slechts één vrouwelijke burge meester. In Noord-Brabant was mevrouw Smulders-Beliën in 1945 haar door de bezetter gefusilleerde man opgevolgd in Oost-, West- en Middelbeers. De opmars van de vrouw in dat ambt begon in 1964 echt met de benoeming door minister Toxopeus van mevrouw 's Jacob-des Bouvrie (vvd) in Leer- sum en van mevrouw Van der Wall-Duyvendak (pvdA) in Geldermalsen. 244

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 244