Het laatste bedrijf: de definitieve samenvoeging, 1860-1863 I3) gemeente het kapitaalkrachtigst was en eigenlijk wel zelfstan dig zou kunnen blijven. Daarom wilde hij de naam Haarlem- merliede gehandhaafd zien. Na discussie in de Kamer werd uiteindelijk door een wijziging in het ontwerp-akte de defini tieve naam veranderd in Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Het politieke compromis, dat de kool en de geit spaarde. Nu had, in de visie van de Kamer, iedereen zijn zin gekregen. Haarlemmerliede stond voorop vanwege het geld en Spaarn woude erachter vanwege de historie. Aldus geschiedde en op 13 juni 1857 werden de twee gemeenten bij wet samenge voegd. Het was toch nog even wennen om samen één gemeente te vormen. De eerste uitgaande brief van de samengevoegde ge meente was ingeschreven in het register van uitgaande brie ven van Spaarnwoude. Per slot van rekening was dat nog niet vol en het gaan gebruiken van een nieuw register zou geld verspilling zijn! Deze uitgaande brief was een antwoord op een verzoek om inlichtingen over een geboorte in Haarlem merliede. Dirk Been wilde graag weten wat zijn precieze ge boortedatum was. Er werd hem teruggeschreven dat hij zich, aangezien hij niet in de gemeente Spaarnwoude geboren was, tot de gemeente Haarlemmerliede moest wenden. Dat kon dus niet meer want die gemeente was een paar dagen daar voor opgeheven en samengevoegd met Spaarnwoude tot een nieuwe gemeente. De vrager was aan het goede adres, maar de ambtenaren waren er nog niet aan gewend. Het samengaan van de twee gemeenten was, daar waar Spaarnwoude ingeklemd lag tussen Hofambacht enerzijds en Haarlemmerliede anderzijds, wel logisch. Maar van de kant van Haarlemmerliede werd het zeker niet met gejuich be groet! Nauwelijks waren Haarlemmerliede en Spaarnwoude samen gegaan of er rezen problemen voor Halfweg en Zuid- Schalkwijk. De wet op het openbaar onderwijs uit 1857 bracht Halfweg aan de rand van de financiële afgrond. Tot dan toe waren de kinderen uit deze gemeente in Spaarnwoude naar school gegaan, maar nu moest de gemeente zelf gelegen heid bieden tot het volgen van onderwijs. Dat betekende het regelen van een onderkomen, maar vooral het betalen van een onderwijzer. De gemeente-financiën lieten dat totaal niet toe. In i860 verzocht de gemeente dan ook om financiële bijstand van rijk en provincie voor het betalen van het onderwijs. Ongeveer op hetzelfde tijdstip had Zuid-Schalkwijk te kam pen met een sterk teruglopend aantal kiezers. De Haarlem- 63

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1992 | | pagina 63