nop maas De industriepret te Haarlem
Kritische geluiden over de Haarlemse
Nijverheidsfeesten van 1861
Afgaande op de verslagen, gedenkboeken en ander herinne
ringsdrukwerk hadden onze negentiende-eeuwse voorouders
een goede hand van feestvieren. Tot de verbeelding spreken
de menukaarten, fleurig en kleurig drukwerk, zeer uitgebreide
feestcomité's, ridderordes die in de knoopsgaten van gezags
dragers kruipen: het spreekt allemaal van eensgezindheid en
feestelijkheid. Meestal is er echter ook een keerzijde aan de
flonkerende medaille, waarover aanmerkelijk minder gerap
porteerd wordt. In deze bijdrage worden aan de hand van en
kele kritische persorganen de schaduwzijden belicht van de
Haarlemse Nijverheidsfeesten van 1861.
De feesten Op 24 juni 1861 werd te Haarlem een grote nijverheidsten
toonstelling geopend door de prins van Oranje. De verslagen
van de opening en de volgende festiviteiten waren hoogge
stemd. Zo begint het verslag in de nrc van 25 juni als volgt:
Onze stad is in feestgewaad getooid. Allerwege wapperen de
nationale kleuren. Alle lokalen zijn sierlijk gedecoreerd en
aan de pui van het stadhuis prijkt het wapen van Nederland,
omringd door de wapens van de verschillende provinciën. Ie
der inwoner geeft als om strijd, blijken van belangstelling
in het merkwaardige feest van den dag: de nationale nijver
heidstentoonstelling.
Om ruim elf uur kwam de prins van Oranje met zijn adjudant
aan op het station. De prins, erevoorzitter van de Nederland-
sche Maatschappij tot Bevordering der Nijverheid, werd be
groet door de president-directeur van de maatschappij, Si
mons. Het muziekcorps van het tweede regiment dragonders
speelde op het stationsplein geliefkoosde volksliederen. Na
een dejeuner in de Concertzaal werd de prins om twaalf uur
op het stadhuis begroet door diverse hoogwaardigheidsbekle
ders, van ministers en burgemeester tot juryleden en plaatse
lijke militaire commandanten en curatoren van de Latijnse
school en de kamer van koophandel.
De prins ging onmiddellijk over tot de opening van de ten
toonstelling. De toespraak waarmee hij dat deed, repte van de
78