Soms wat van je gading ziet,
Houd je handen thuis!
(Uit: 'De typographische tentoonstelling')
De avond van de eerste dag werd opgeluisterd door een
Venetiaans gondelfeest op het Spaarne en het Buiten-
Spaarne tot bij de Kom, waarbij diverse muziekcorpsen
vanaf het water hun klanken lieten horen. De sierlijkheid
der vaartuigen liet hevig te wensen over: zelfs de logste
kaagschepen deden mee. De beoogde tocht werd maar ten
dele volbracht - zeer tot teleurstelling van de oeverbewo
ners verderop. Bij de Melkbrug was het een gedrang van
jewelste van allerlei bootjes waarop nieuwsgierigen tegen
betaling waren toegelaten. Menig bootbezitter had de vol
gende dag averij te betreuren. De Tijdspiegel bewaarde een
lieflijke herinnering aan de watermuziek. Asmodée vond
het maar een gebrekkige naaping van een Venetiaans feest
en rapporteerde op de oever vele vrijaadjes, zooals het hij
zulke gelegenheden gebruikelijk is. De Nederlandsche
Spectator concludeerde: Niemand ver- en zeer veel ge
dronken.
En Van Zeggelen rijmde:
Soms staakt de riem heur slag, soms hotsen ook de
booten
Door hindernissen hier, door tragen voortgang daar:
Maar in den roes der vreugd, wie telt dan lichte
stooten!
Geen jeugdig hoofd voedt thans het denkbeeld van
gevaar.
De dartelheid wint veld, men springt in nevenbooten,
En 't buren biedt genot bij d' opgewonden geest,
Een onvoorziene kus wordt, afgesnoept, genoten:
't Gaat al op rekening van 't vrije drukkersfeest.
De maan schuilt achter 't hout, maar gluurt ter sluik op
't Sparen,
En lacht om 't bont tafreel van al dat feestgewoel,
En knipoogt als een schuit de vloot eens gaat ontvaren,
En biedt haar stiller licht aan stiller hartsgevoel.
Dan brengt ze nog een troost aan hen, die vruchtloos
wachten
109