23 juli 1853. In De Nederlandsche Spectator van van 28 juli 1856 (pp. 236-240) publiceerde Conrad Busken Huet onder het pseudoniem Lode wijk van Montalte in zijn 'Brieven van een kleinstedeling' ook een parodistisch stuk over de feeste lijkheden. 7. De Costerliedjes verschenen in 1856 in een afzonderlijke editie. Ze worden hier geciteerd uit De dichtwerken, Achtste druk, Amsterdam 1889. 8. Zie de foto's van de onthullingsplechtigheid die met toelich ting van A.M. van den Broek zijn afgedrukt in dit jaarboek en in dat van 1985. 9. C. Mommaas, Het onthaal aan de typographische vereeni- gingen in Haarlem, op den 16 Julij 1856. Verslag aan alle kunstbroeders in Nederland (Utrecht, 1856), pp. 13-14. 10. Ibidem, pp. 18-19. 11. Herman Heyermans Sr., Uit de herinneringen van een oude journalist Rotterdam, 1949), pp. 107-110. 12. Pauwels Foreestier, 'Het standbeeld van Lourens Coster', in: De Dietsche Warande 2 (1856), pp. 453-469; citaat pp. 457-458. 124

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 124