aldair bekent gemaict worden. Voor elk laken kreeg de dra-
penier een oird van eenen gouden gulden vergoed, dus 14
groten bij een koers van 56 groten. Geen formidabel be
drag, maar evenmin te verwaarlozen als we beseffen dat
een meestermetselaar in Haarlem omstreeks 1520 een dag
loon van 10 groten verdiende en een opperman het moest
doen met zo'n 6 a 8 groten. I0)
Contacten met Spaanse We signaleerden eerder dat in het begin van de zestiende
kooplieden eeuw de Haarlemse lakennijverheid terugliep. De poging
uit 1513 om deze neerwaartse beweging te keren door een
draperie van minder kwaliteit te starten, was geen succes
geworden. Vandaar dat de stad het vanaf 1516 over een an
dere boeg gooide. Het probleem blijkt het vergroten van het
afzetgebied in het buitenland te zijn. De Haarlemse lakens
waren daar, volgens de drapeniers zelf, niet of nauwelijks
bekend. We zagen zojuist dat de drapeniers hun exportla-
kens slechts konden slijten door wat van de prijs af te doen.
Dit zou erop kunnen wijzen dat hun produktiekosten iets
aan de hoge kant waren. Toch is dit niet waarschijnlijk daar
bijvoorbeeld het Leidse laken, dat van ongeveer gelijke
kwaliteit was, fiscaal stevig belast werd, wat uiteraard kos
tenverhogend werkte. In Leiden eiste men rond 1500 4'/2
groot accijns per half laken, terwijl bovendien belasting ge
heven werd op de ingevoerde wol. Het probleem voor de
Haarlemse lakennijverheid was het ontbreken van goede
relaties met buitenlandse handelshuizen waardoor de ex
port ernstig bemoeilijkt werd.
Bovenstaande verklaart de van stadswege verstrekte subsi
die om de lakens geëxporteerd te krijgen. Contacten wer
den aangeknoopt met voornamelijk Spaanse kooplieden op
de jaarmarkten te Antwerpen en Bergen op Zoom, en met
lieden van de Andalousische natie die zich in een ander in
ternationaal handelscentrum, in Middelburg, gevestigd
hadden. n) Ook zouden in de loop van de zestiende eeuw
heel wat Haarlemse lakens vanuit Amsterdam naar het Ibe
risch schiereiland getransporteerd worden. I2)
Op 26 mei 1519 vertrok een stadsbode met een Haarlems
en Leids laken naar Bergen op Zoom waar zich op dat mo
ment de Haarlemse koopman en burgemeester Frans de Wit
bevond. Die moest daar Spaanse en Portugese kooplieden
interesseren voor de Haarlemse lakens die kwalitatief tegen
de Leidse opwogen; tevens diende hij een concurrerende
prijs met de zuiderlingen overeen te komen. '3) Kennelijk
heeft dit tot een contract geleid tussen de vreemde kooplui
en de Haarlemse drapeniers. We zien namelijk in de reke-
12