Als man van nog geen 48 jaar steunde hij bij het gaan vaak
op een stok, een rotting met gouden knop. Een achterneef,
Hendrik Luden (van Elswoutshoek), kreeg die later in be
zit, maar verloor de wandelstok in 1908 in een feestelijke
stemming bij een bezoek aan Londen.
Vlagen van onrust, die met een slecht humeur gepaard gin
gen, deden Willem Borski verlangen naar steeds een andere
omgeving en een beter klimaat. De spoorwegen hadden on
gekende mogelijkheden geopend om zich te verplaatsen.
Eerst is dat Ems. In 1882 Aix-les-Bains, samen met zijn
nicht Emma van der Vliet, die zijn humeur insupportable
vindt. Vervolgens Cannes aan de Franse zuidkust, waar
toen het wereldvermaak hoogtij vierde. Dan opnieuw Aix
en tenslotte weer Cannes met het milde en rustgevende kli
maat, waar hij genezing zoekt bij dr. Severin.
Over de vorderingen op Elswout wordt met mijn grootva
der uitvoerig gecorrespondeerd in een steeds onduidelijker
wordend handschrift, veelal in potlood. Tekeningen en
schetsen worden meegezonden, waarvan er sommige bij de
Franse posterijen zoekraken of weken na verzending aan
komen, met soms als gevolg stilstand in de bouw. AI Uw
mededeelingen omtrent Elswout waren mij veel waard, was
ik er maar. Ik lig steeds te bed met stijven rug en pijn in de
beenen. T'is zonde van den tijd. Het schrijven is mij nog al
moeijelijk. Ik spreek niet van de pijnen en denk dienaan
gaande maar aan mijn Vader, die ik nog hoor zeggen -pijn
is niets - en het voorbeeld gaf van dit gezegde in praktijk te
brengen (31 oktober 1883). Een toestand van verveeld
nietsdoen wordt Borski's lot. Uit Aix schrijft hij op 4 no
vember 1883: Ik lig steeds te bed. het wordt mij hoe langer
hoe duidelijker dat een verblijf in het Zuiden nuttig voor
mij kan zijn. Ik wil regtstreeks naar Cannes gaan zonder dit
jaar in Holland terug te komen. En nu maar het beste ge
hoopt en met vaste tred den aangewezen weg bewandeld
dan zal dat ook wel ten goede keeren. Voor U zeiven zal dit
besluit van mij ook vermeerdering van last geven; het doet
mij leed en ik betuig U vooraf mijn dank voor uwe onver
moeibare behartiging mijner belangen. God geve u zich
vele jaren zult mogen verheugen voor alles wat door uw
toedoen tot stand komt. Om kort te gaan met uw voorstellen
kan ik mij zeer goed vereenigen.
Een volgende brief van 26 november 1883: De groote
quaestie voor Elswout wordt de waterverversching. Ik ben
rhumatiek en daar kan men niet zo over heen loopen. Het
water digt gooijen betwijfel ik of helpen zoude; konde het
mij bewezen worden nuttig te zijn, gaf ik heden daartoe de
133