van de argumenten vóór en tegen de bouw is het echter be
ter het 'Gesprokene in de vergadering van den Raad der
gemeente Haarlem', hetgeen een uitgebreid, woordelijk
verslag is, te raadplegen. Raadslid Bruch beet de spits af en
was van mening dat het preadvies niet moest worden opge
volgd. Hij was ook van mening dat hij voor dovemansoren
praatte en dat, wanneer men het aantal neuzen in de raad
had geteld, men er niet aan kon twijfelen dat de schouw
burg er toch wel zou komen. Hij geloofde duidelijk niet in
de discussie en trachtte aan het begin van de vergadering
stemming te maken. Hij voerde vijf al eerder geuite beden
kingen aan tegen het voorstel. Ook sprak Bruch de vrees uit
of het op te richten gebouw wel voldoende kwaliteit zou
hebben. Hij ging daarbij af op de negatieve opmerkingen
van architect Van Loghem in de Nieuwe Rotterdamse Cou
rant. Bij een aantal raadsleden was de vrees duidelijk aan
wezig dat van de nieuwe schouwburg te weinig gebruik zou
worden gemaakt. Immers, het Haarlemse schouwburgpu
bliek maakte overwegend gebruik van de faciliteiten in
Amsterdam.
In het algemeen vormden de financiën, de Wilsonsplein-
kwestie en de exploitatie hoofdbestanddelen van de discus
sie. De mogelijke financiële consequenties werden door
enkele raadsleden weggewimpeld. In de totale gemeente
begroting was een bedrag van enkele duizenden guldens
toch niet meer terug te vinden, meenden zij. Tussen enkele
raadsleden ontstond verschil van mening over de werkelij
ke hoogte van de kosten, door de gemeente te voldoen. Zo
werd een post van 10.000 - voor nieuwe bestrating ten
tonele gevoerd en werd verwacht dat de Raambrug door dit
alles ook een vernieuwing zou moeten ondergaan. En tot
slot werd aangevoerd dat het Wilsonsplein openbaar gebied
was en dat het stadsbestuur niet het recht had dat aan de
openbare dienst te onttrekken. Maar centraal in deze
raadsvergadering stond de figuur van de gulle schenker.
Vrijwel alle raadsleden stemden in met de hulde die de bur
gemeester aan het begin van de vergadering hem toewen
ste. Menigeen vond het beschamend dat de kwestie zo uit
gebreid in de pers was uitgemeten en dat met het aanbod
van een kwart miljoen gulden van een inwoner van de stad
zo onbeleefd werd omgesprongen. Want, zo schetste een
raadslid, Niet alleen in de provincie, maar in het geheele
land wordt geglimlacht, omdat Haarlem dubiëert, of het
een zoo vorstelijk aanbod wel zal aannemen. Aan u de
schoone taak, Mijne Heren, aldus besloot spreker, te maken
dat deze glimlach niet overgaat in een schaterlach. En dat
151