handtekening onder het bezwaarschrift konden plaatsen.
Daaruit bleek ook dat Macdonald inmiddels door een comi
té terzijde werd gestaan. De hele actie leverde uiteindelijk
ruim zesduizend handtekeningen op.
Onzekerheid ontstond toen bleek dat de gulle gever b w
verzocht de opleveringstermijn niet op twee jaar maar op
vijf jaar te stellen. De gemeenteraad nam dat verzoek over.
Een en ander had te maken met het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog. Deze was de oorzaak dat ander nieuws de
kranten veroverde en de schouwburgkwestie op de achter
grond raakte. Deze was geheel ten einde toen op 20 mei
1915 de krant meldde dat het bezwaarschrift aan de konin
gin niet ontvankelijk was verklaard. Op 2 september van
dat jaar werd vermeld dat het voornemen bestond nog dat
jaar met de bouw te beginnen. De werkeloosheid was erg
hoog en men hoopte de druk enigszins te verminderen door
dit bouwproject te starten, ondanks de moeilijke tijd.
Op 28 oktober 1915 werd de bouw bij onderhandse aanbe
steding gegund aan aannemer W. Saeys uit Haarlem. Hij
was de laagste inschrijver en bereid voor 179.474,- de
schouwburg te bouwen. Van der Steur meldde toen dat de
werkzaamheden spoedig een aanvang zouden nemen en in
de winter van 1915/1916 met de grondwerkzaamheden zou
worden gestart. Hij stelde in het vooruitzicht dat het ge
bouw op 15 januari 1917 geheel gereed zou zijn. Maar het
verliep anders.
Op 2 november 1915 meldde het Haarlems Dagblad dat die
ochtend de eerste spade in de grond was gestoken. En de
volgende dag schreef deze krant Nu zal 't niet lang meer
duren, of de nieuwe schouwburg is verrezen. De definitieve
tekeningen waren toen ook klaar en werden in deze krant
getoond. De meest opvallende wijziging was die van de
voorgevel. De balkons waren verdwenen en de hoofdpartij
meer zelfstandig gemaakt. De ingangspartij met de luifel
werd geïntroduceerd. De beide robuuste hoektorens waren
gebleven. Op 30 november meldde de krant dat reeds 7500
m3 aarde met de hand was uitgegraven voor de bouwput die
4V2 meter diep moest worden. Die zou weer gedeeltelijk
worden opgevuld met schoon duinzand. Door deze zand-
lundering zou heien niet nodig zijn. Op 4 januari 1916 wa
ren de grondwerkers nog steeds bezig de grond te verzetten
en deze met paard en wagen af te voeren. Een gedeelte van
die grond werd gebruikt om het terrein naast de Kathedraal
op te hogen. Met het verplaatsen van mogelijk vervuilde
grond had men toen nog geen problemen. Al gauw werd de