van b w door de gemeenteraad aangesteld worden.
Het Haarlems Dagblad meldde op 22 juni 1918 dat de verse
Commissie van Beheer voor de Gemeente Schouwburg di
rect aan de slag was gegaan en zich had gebogen over de
directeursfunctie. Men droeg de heer G.J. van Gasteren
voor, die inmiddels blijk had gegeven voor deze functie in
aanmerking te willen komen, b w gingen daarmee ak
koord onder de bepaling dat Van Gasteren zich alleen met
de nieuwe schouwburg mocht bemoeien. Voor hem was de
schouwburg aan de Jansweg dus einde verhaal. In een in
terview met dezelfde krant zei Van Gasteren te verwachten
dat, na opening van de nieuwe schouwburg, die aan de
Jansweg zou blijven bestaan. Er was immers behoefte aan
liefhebberij-gezelschappen en tweede-rangs toneelgezel
schappen. Er dienden zich ook al verschillende particuliere
liefhebbers aan die de exploitatie van de schouwburg aan
de Jansweg wilden overnemen.
De indrukken vóór de
opening
Plattegrond ter hoogte van het
balkon. Goed zichtbaar zijn de
loges, die later zijn
verwijderd. Tekening J.A.G.
van der Steur. (Archief Bouw
en Woningtoezicht gemeente
Haarlem)
Op gezette tijden was de Haarlemse burger over het bouw
proces geïnformeerd. De eerste uitvoerige informatie hier
over dateert van 4 mei 1917. Het exterieur was toen zo ver
gevorderd dat een beschrijving te geven was. Daarin werd
vooral de bekleding en detaillering van de gevelvlakken, in
gres uitgevoerd, geprezen. Daarbij werd opgemerkt dat het
materiaal van Nederlandse makelij was en dat het voor het
eerst in ruime mate voor buitenafwerking was toegepast.
Op zonnige dagen schitterde het verglaasde materiaal dat
het een lust voor het oog was. Ook werd opgemerkt dat
reeds zichtbaar was dat de nieuwe schouwburg een fraai
bouwwerk zou worden. Het interieur verkeerde toen nog in
de ruwbouwfase en vertoonde slechts gemetselde muren in
combinatie met de betonnen hoofdconstructies. Het Haar
lems Dagblad meldde op 4 september 1917 dat een deel
van de schutting was verwijderd. De lezer werd aange
spoord om het gebouw, dat nu gedeeltelijk zichtbaar was, te
gaan bekijken. Binnen waren de stukadoors echter nog vol
op aan het werk.
Dan volgt op 19 februari 1918, als de aannemer het gebouw
heeft opgeleverd, een imaginaire beschrijving van het ge
bouw, dat op de afwerking en inrichting na, gereed was.
Daaraan is de volgende passage ontleend. Hoewel een aan
tal zaken nog niet aanwezig was, blijkt uit latere beschrij
vingen dat de auteur van dit artikel goed geïnformeerd was.
Over de inrichting is een goed beeld te vormen.
Kijk, de toeschouwers van stalles en parterre, loges en bal-
cons gaan door breede tochtdeuren naar binnen en vinden
161