Interieur, kort voor de opening op 30 september 1918. Goed zichtbaar zijn de loges, die kort na de opening, in 1919, werden verbouwd en later geheel verdwenen zijn. (Spaarnestad Fotoarchief/ nfgc) in de breede wandelgangen rechts en links bureaux voor plaatskaarten. Die van loges en balcons gaan sierlijke ei kenhouten trappen op naar boven en ontdoen zich daar van jassen, mantels en hoeden. Ieder is voldaan over de aange name ruimte in de couloirs en zij, die zich de weelde van logeplaatsen kunnen veroorloven, roemen de diepte van deze kleine vertrekjes, die gelegenheid geeft in de pauze bezoeken te ontvangen van kennissen en vrienden en op den achtergrond een vroolijk gesprek te voeren. Ook de kopers van balconplaatsen zoeken hun nummers op. Hun zetels staan, drie rijen boven elkaar, in den hoefijzervorm van het geheel, onder de loges geschaard en hebben een ruim uit zicht op het toneel. Daar komen de burgemeester en de wet houders met hunne dames in de groote loge in het midden, vlak tegenover de scène. Boven op de gaanderij woelt en krioelt het nog: suppoosten wijzen den menschen er hun plaatsen aan, die alle zonder onderscheid, een goed over zicht geven van zaal en toneel. En al wachtende kijken allen de zaal eens rond, prijzen de rustige kleuren van het plafond en de warm-roode tint van de wanden, verleven digd door het sierlijk, maar het bescheiden verguld der or namenten. In de brede wandelgangen, die op alle verdiepingen de ran gen omgeven ligt dik kurk-linoleum in de kleur terra cotta, wit en zwart, aansluitende bij de rood-bruine kleur van deu ren en lambrizering. In het souterrain is de rookfoyer, ruim 162

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 162