persmeesteren die penningen den ghemeenen drapenierde- ren toecomende, in hoere eyghen privé ende singuliere co- manscappen ende affairen souden mogen besigen. Van de zes paartsmeesters, gekozen uit de drapeniers, dien de er steeds één een maand lang in Antwerpen te resideren. Hij had het geld of schuldbekentenissen voor verkochte la kens te ontvangen van de factoren, hij moest van alles exact boekhouden en was persoonlijk aansprakelijk voor zijn handel en wandel in Antwerpen. Iedere paartsmeester zou een jaarsalaris van 54 genieten, alsmede 18 stuivers ont vangen voor elke 600 aan verkochte lakens, dus een fi nanciële prikkel om zoveel mogelijk te verkopen. 34) Ook een vermelding uit 1557 laat zien dat er sinds de instelling van de paartse niet vreselijk veel veranderd was. In dit jaar blijkt er namelijk grote onvrede te bestaan over dit insti tuut. Een meerderheid van de drapeniers wil de functie van de paartse, namelijk het beheer van de exportlakens, ophef fen vanwege het feit dat de paartse over onvoldoende geld middelen beschikte. Het stadsbestuur besloot daarop de ac tiviteiten van de paartse een tijd lang te staken en intussen uit te zien naar middelen om haar traditionele rol in de Haarlemse lakennijverheid te herstellen. Hoe dit opgelost is, hebben we niet kunnen achterhalen. Wel weten we dat de paartsmeesters in 1561 hun werk weer deden. In dit jaar moesten de landsheerlijke commissarissen die present waren bij de accijnsverpachting, een accordt maken tus- schen doude ende nyeuwe persmeesteren ter saicken van hueren differenten op huere reeckeningen ende tsluyten van dien.35) Een nieuwe draperie Behalve de subsidiëring van exportlakens en de financiële hulp aan arme drapeniers, signaleren we in de jaren twintig nog een derde gewichtige ontwikkeling in de Haarlemse la kennijverheid. Daar de eigen drapeniers vanwege hun ar moe niet in staat bleken jaarlijks de overeengekomen 1.600 lakens voor de export op te leveren,36) kwam het stadsbe stuur op het idee, een nieuwe draperie op te zetten die ge leid en gefinancierd zou worden door Spaanse kooplieden industriëlen. Op 30 september 1524 werd een contract gesloten met Gre- gorio de Ayala (schoonzoon van burgemeester Frans de Wit), Alonso Maluenda, Martijn Abryetto en Christoffel de Ayala.37) Zij namen op zich te (laten) drapenyeren een son- derlinge nyewe draperye van lakenen die men binnen deser stede nyet gewoenlicken is te maicken. Te wetene swarte lakenen an de wolle geverwet mit rode lijsten, geheele ende 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 18