Teylers Museum, Spaarne 16, het afhijsen van één der zuilen van de voorgevel, 1992. volledig verweerde stukken. De meeste restauraties uit de 19de eeuw met Udelfanger zijn inmiddels dan ook weer vervangen. Het verval in de bovenbouw van de museumgevel was de laatste decennia sterk toegenomen. Sommige gedeelten van het beeldhouwwerk waren totaal uitgespoeld. Ook waren talloze minder fijnzinnige reparaties zichtbaar. De balus ters op de bovenbouw zijn in de jaren zestig in een sterk contrasterende steensoort vervangen. Door de architect J. Smidt is het restauratieplan opgesteld. De heer J. Querido van de Rijksdienst voor de Monumen tenzorg en monumentenzorg Haarlem waren intensief bij de restauratie betrokken. De eerste restauratiefase 1989— 90) beperkte zich tot de linker- en rechtertravee. De uitvoe ring was in handen van steenhouwerij Wessels uit Marken- Binnen en bestond primair uit het weghakken van aangetaste steen en het aanhelen met een speciale model- leermortel (z.g. Jahnmortel) die zorgvuldig op kleur ge bracht moet worden. Het vinden van de juiste kleurnuance vergt veel vakmanschap; de eenheid van de gevel en van het natuurlijke verweringsproces mag niet verstoord wor den door een afwijkend 'vlekkenpatroon'. Zonodig wordt in de mortel ook de frijnslag van de oorspronkelijke steen- 196

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 196