periode
aantal
premie
bedrag
De tabel geeft aanleiding tot een drietal opmerkingen. Ten
eerste had Gregorio in de periode tot 18 maart 1527 elk jaar
200 lakens te fabriceren. In de 23/4 jaar kwam hij echter niet
verder dan 415 stuks, wat impliceert dat de produktie bene
den het overeengekomen quotum bleef. Vanaf 18 maart
1527 moesten jaarlijks 300 lakens gemaakt worden. In de
zeven jaar tot in 1534 werd een aantal van 2131 bereikt,
waarmee gemiddeld aan het contract voldaan was. Alles
bijeen heeft Gregorio zich qua produktie-omvang dus goed
aan de overeenkomst gehouden.
Ten tweede is in een goede tien jaar in totaal bijna 5.750
aan subsidie bij Gregorio beland, gemiddeld zo'n 575 per
jaar. Op een gemiddeld jaarinkomen van de stad van
20.000 komt dit neer op ongeveer 2.9%. Zelfs voor een
stad die in staat van surséance verkeerde, moet dit geen on-
overkomenlijk bedrag geweest zijn als men het besef had
gehad dat het geld goed besteed was. Was een meerderheid
van het stadsbestuur aanvankelijk wel gecharmeerd van
Gregorio's nieuwe draperie, kort na 1527 sloeg de stem
ming om. Gregorio had overvraagd en een te hoge subsidie
afgedwongen.
Tenslotte was de som van 2080 die in 1529 aan Gregorio
betaald moest worden te veel voor de stadskas. Er moest
een lening afgesloten worden. De magistraat kwam met de
Spanjaard overeen om een oude schuld van Frans de Wit en
Gregorio aan het Heilige Geesthuis ten bedrage van 2000
van hen over te nemen. Jaarlijks zou dit de stad 100 rente
gaan kosten.52)
juni 1524-1 april '26
234
goudgld.
(=14 stuiver)
164,10
42)
1 april '26-18 mrt '27
180
1 goudgld.
(=28 stuiver)
252,-
43)
18 mrt '27-29 mei '29
832
2Il2 Kar. gld.
(=50 stuiver)
2080,-
44)
21 mei '29-20 aug. '29
141
idem
352,io
45)
20 aug. '29-11 juni '30
173
idem
432,10
46)
11 juni '30-7 okt. '30
52
idem
130-
47)
7 okt. '30-23 aug. '31
188
idem
470,-
48)
23 aug. '31-31 aug. '32
348
idem
870,-
49)
10 sept. '32-n sept. '33
267
idem
667,10
50)
12 sept. '33-1534
130
idem
325-
5i)
Totaal
5744-