De affaire Adriaan May In 1527 gebeurde er nog iets anders op het terrein van de lakenfabricage. In mei van dit jaar schoof Gregorio Adriaan May, een koopman uit Antwerpen, naar voren met het voorstel weer een andere, nieuwe draperie van alrehan- de coleuren naar Vlaams model in Haarlem op te zetten. Hiertoe zouden vakmensen uit Vlaanderen naar de Spaar- nestad moeten verhuizen. Natuurlijk zou het stadsbestuur financieel moeten bijspringen. In eerste instantie vroeg Gregorio formidabele subsidies: 6 Karolus gulden per la ken voor de eerste 200 vervaardigde lakens, en voor de daarna gemaakte 21/, Karolus gulden per stuk. Adriaan moest de beschikking krijgen over een huis en werkplaats, plus vrijgesteld worden van alle belastingen. Het stadsbestuur was van meet af aan sterk verdeeld over dit voorstel. In elk geval werd over de financiële eisen ver der overlegd in september en oktober 1527 met Adriaan May en vooral met Frans de Wit. Verder teruggaan dan een gift van 600 en subsidie van 2'/2 Karolus gulden per laken wilde De Wit niet. Hij verklaarde zich bereid om zijn han delsrelaties in te schakelen zodat redelijkerwijs een vlotte en geld opbrengende afzet in het buitenland gegarandeerd was en zegde verder toe, borg te willen staan voor die 600 voor het geval de zaak mis zou gaan. Daar de stad dit be drag niet kon opbrengen, stelde hij voor geld te lenen bij particulieren of bij een instantie als het Heilige Geesthuis. Als dit allemaal niet zou lukken, dan zou hij zelf of Grego rio in laatste instantie bereid zijn om deze som te lenen. Uiteindelijk ketste de zaak bij het stadsbestuur af. Men bleef de financiële eisen onverteerbaar vinden. Want forse, nieuwe subsidies zouden bovenop de bedragen komen die men aan Gregorio's hele lakens kwijt was. Bovenal was men bang dat May's draperie de inheemse lakennijverheid wel eens de nekslag zou kunnen toebrengen.53) Hiermee was de poging van Frans de Wit en Gregorio om een verdergaande greep op de Haarlemse draperie te krij gen mislukt. De verstoorde relatie met Uit het voorgaande zal duidelijk geworden zijn dat de Gregorio Haarlemse bestuurders van die huns inziens te hoge subsi dies aan Gregorio af wilden. We vinden dit bevestigd in de stadsrekeningen. Bij de uitgaveposten waarin de betalingen aan Gregorio vermeld staan, treffen we marginale notities aan als: alsoe dit de stede lastiger valt dant wel genieent was, zij besocht of men bij eenich middel dit soude mogen afdoen voor den toe come nde tijt of tself de modereren.54) In 1530 stellen we overleg vast om het contract gewijzigd 22

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 22