te krijgen. Men wil de subsidie per laken van 2 Filippus gulden verlagen. Frans de Wit, die de zaken van zijn schoonzoon behartigde die toen kennelijk niet in Haarlem verbleef, verdedigde de subsidie met een reeks van argu menten. De hele lakens van Gregorio zijn naar het keizer lijk hof in Spanje en Italië gezonden als kleding voor de edelen. Dit laken is in beide landen zo bekend en gewild geworden dat er onvoldoende van voorhanden was en daar door zijn daar ook heel wat traditionele Haarlemse halve lakens verkocht. Hopelijk zal hetzelfde gebeuren als de kei zer met zijn hof een tijd in Duitsland verblijft. Wel wil hij, na overleg met Gregorio's echtgenote in Haarlem, afzien van de 2 Filippus gulden subsidie, maar dan moet de stad de destijds door Gregorio gemaakte kosten vergoeden die betaald zijn om de draperie te installeren en om werklieden uit Mechelen en Vlaanderen naar Haarlem te halen. Hoe wel Gregorio's uitgaven hoger zijn geweest, dient de stad hem 6.000 gulden te betalen. Omdat hij - Frans de Wit - weet dat de stad slecht bij kas zit, verklaart hij zich genegen dit bedrag voor te schieten, dat dan in vier jaar geresti tueerd moet worden. Voorwaarde hiervoor was wel dat men hem, zijn kinderen en kleinkinderen vrijstelling zou verlenen van het exuerecht. Het stadsbestuur wilde van dit exorbitant hoge bedrag niets weten en besloot Gregorio nog één jaar diens subsidie van 2 Filippus gulden te blijven uitkeren. 55) In werkelijkheid werden het echter meerdere jaren waarover de Spanjaard zijn 2 Filippus gulden incas seerde. Gerecht en vroedschap kwamen in 1532 tot een nieuwe aanpak. Nu minnelijk overleg tot niets had geleid, wilde men via een gerechtelijke procedure het contract ongedaan maken. Juristen werden geconsulteerd over de kansen op succes en bovendien meende men Gregorio te kunnen aan pakken voor fraude met zijn lakens. De magistraat wilde de zaak voor het Hof van Holland brengen; Gregorio bewerkte echter dat de Grote Raad van Mechelen zich ermee ging bemoeien.56) Daar heeft een door de landvoogdes ingestelde ad hoc- commissie, bestaande uit Vincent Cornelisz, tresorier-ge- neraal bij de Raad van Financiën, Jean aux Truyes, raads heer bij de Grote Raad en vanaf 1531 raadsheer bij de Geheime Raad, en Boudewijn de Cock, raadsheer en procu reur-generaal bij de Grote Raad, de strijdende partijen na lang onderhandelen en dreigen zover gekregen dat ze arbi trage van hoge Hollandse bestuurders hebben aanvaard. Ook de samenstelling van die arbitrage-commissie loog er 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 23