met grote wilskracht elke dag heen en weer naar het zieken huis. Zijn vrouw heeft hem maar enkele maanden over leefd. Met Johan Groesbeek is een bijzondere persoonlijkheid heengegaan met een markant karakter. Het zijn dankbare herinneringen die wij aan hem vasthouden: wij gedenken hem met een blijvende genegenheid. Willem Frederik Happé De biografische notitie die op 22 juni 1939 omtrent het juist 18 juli 1908-16 maart 1993 gekozen gemeenteraadslid Willem Frederik Happé in Haarlems Dagblad verscheen, laat niet vermoeden dat een man zijn intrede deed in de plaatselijke politiek die een dui delijk stempel zou zetten op het Haarlem van de tweede helft van de twintigste eeuw. Amsterdammer van geboorte en pas vijf jaar in Haarlem woonachtig. Wel op z'n dertigste het op één na jongste raadslid. Zijn vrijzinnig-democratische fractiegenoot D.J.A. Geluk was nog een paar maanden jonger. In die tijd was politiek nog iets wat je erbij deed, het dagelijks brood werd in een betrekking verdiend. Wim Happé leidde het bedrijf van zijn vader, een fabriek van chocolade en suiker werken te Amsterdam. De eerste periode van een raadslidmaatschap dat zich tot 1971 zou uitstrekken werd in mei 1940 door oorlog en be zetting onderbroken en duurde te kort voor een duidelijke ontplooiing van zijn gaven. Met de Bevrijding kwam die kans, want Happé werd in de tijdelijke raad benoemd en in 1946 bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen gekozen op de lijst van de Partij van de Arbeid. Als voorzitter van de Haarlemse afdeling van de Vrijzin nig-Democratische Bond bepleitte hij met volle overtui ging het opgaan in de nieuwe progressieve partij. Daarin zou hij een vooraanstaande rol spelen, getuige een voorzit terschap van de Federatie van de Haarlemse afdelingen dat tien keer werd geprolongeerd. Dat laatste is opmerkelijk, want het laatste watje van Wim Happé kunt zeggen is dat hij een gemakkelijk spreker was, althans niet voor de publieke tribune. Wat hij zei werd ge kenmerkt door degelijkheid en evenwichtigheid. Hij had het timbre van zijn stem niet mee; zijn betoogtrant was van een bedachtzaamheid die wel eens als lijzig over kwam. Desondanks won hij steeds de slag tegen zijn gehoor, dat gaandeweg tijdens het betoog onder de indruk kwam van M. ENSCHEDÉ 244

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 244