zich gedienstig wist in te passen in het rooster van allerhan
de werkzaamheden. Gedienstig, inderdaad, maar dan zo
als Haarlems Dagblad in een In Memoriam noteerde - vol
gens het adagium 'Ieders dienaar, niemands knecht Het
verwonderde daarom niemand ten stadhuize, dat Ron
Hooglugt tot hoofdbode werd benoemd, toen de lichtvoeti
ge Martin afhaakte. Dat was in januari 1982.
Als hoofdbode gaf hij een eigen stijl en charme aan zijn
functie. Hij had heel wat te regelen en te organiseren. Ron
Hooglugt bleek een bekwaam regisseur die het ambtelijke
spel tussen de coulissen van het stadhuis (waar nodig en
vereist) met een knipoog wist te sturen. Hij kende zijn pap
penheimers, en zij kenden hem! Hij wist zijn plaats, en
daardoor kon hij het zich veroorloven anderen - in welke
bestuurlijke kwaliteit ook - met een terloopse opmerking
of een stille wenk op hun plaats te houden. En menigeen zal
daar achteraf dankbaar voor geweest zijn.
Of het nu om een koffieronde ging, de bezorging van docu
menten of andere stukken, de regeling van afspraken, het
vervoer van burgemeester of wethouders, het inroosteren
van verdere werkzaamheden, het was Ron Hooglugt wel
toevertrouwd. Hij stelde er een eer in, perfecter dan perfect
zijn werk af te leveren. Zijn sociale inslag kwam zijn colle
ga's, die bepaald niet zijn onderhorigen waren, zéér ten
goede. Zijn activiteit in de Medezeggenschapscommissie
zegt voldoende.
Soms straalde Ron Hooglugt een zekere trots en welbeha
gen uit, wanneer 'het allemaal weer zo lekker gelopen
was'. Of het nu de ontvangst van Sint Nicolaas was, een
nieuwjaarsreceptie, een uitvoerige huldiging of een ander
evenement in de Gravenzaal, hij glunderde als hij Haarlems
en dus 'zijn' gasten tevreden huiswaarts zag keren. Wat be
leefde hij een zalige dag, toen in september 1988 in Haar
lem de landelijke bodedag werd gehouden. Zo'n vierhon
derd gasten, onder wie provinciale en gemeentelijke bodes
en bodes van hoogheemraads- en waterschappen. Geen
fraai weer, wel een indrukwekkend en boeiend programma.
Helemaal Haarlems zoals ook hoofdbode Hooglugt zich als
een volmaakt Haarlemse regisseur etaleerde. Hoe verguld
was hij, toen een der deelnemers gekscherend bij het af
scheid zei: Het was een fijn feest, er zat echt een hooglugtje
aan.
Toegegeven, deze nagedachtenis klinkt als een heiligver
klaring. Maar zoals Ron Hooglugt met één oogopslag zijn
gasten en bezoekers van het stadhuis doorgrondde met al
hun deugden en ondeugden, zo (her)kende hij ook zichzelf
247