door hem als een zwarte dag voor de Monumentenzorg er
varen. Gevoegd bij de andere teleurstellingen in het Haar
lemse, had de gemeente definitief voor hem afgedaan.
Met veel inzet en gedrevenheid heeft hij zich in de elf
Haarlemse jaren van zijn taak gekweten, waarbij voor hem
zonder twijfel het herstel van de toren en het Muller-orgel
van de Grote of St. Bavokerk onbetwistbare hoogtepunten
zijn geweest. Maar ook andere monumenten of onderdelen
daarvan verkregen in zijn periode de noodzakelijke herstel
beurt, die al jaren op zich had laten wachten, zoals bijvoor
beeld het Haarlemmeroliehuis aan het Spaarne en de
Renaissancezaal in het Frans Halsmuseum. Andere monu
menten, die niet uit het stadsbeeld zijn weg te denken, heb
ben hun voortbestaan aan zijn inzet te danken, zoals onder
meer het 'Oost en West Indies Worstvat' op het Verwulft.
Met de voor hem kenmerkende systematische manier van
werken heeft hij de basis gelegd voor de kennis, die tot he
den nog steeds het fundament van de gemeentelijke monu
mentenzorg vormt. Van een praktisch onontgonnen gebied
heeft hij Haarlem tot prominente monumentenstad weten
om te vormen. Ook de Rijksmonumentenlijst uit 1967 is
praktisch geheel een werkstuk van zijn hand.
Uit de jarenlange samenwerking van de schrijver dezes -
eveneens oud-hoofd van de afdeling Monumentenzorg -
met hem ten aanzien van Haarlemse projecten maar ook
landelijk in andere verbanden is een beeld gevormd van een
restaurator-pur-sang, die zich geheel verdiepte in het oude
ambacht en probeerde de geest van het gebouw levend te
houden. Zijn werkstukken, die bepaald nog geen archief
stukken zijn geworden, getuigen daar nog dagelijks van.
Het is steeds een grote gruwel voor hem geweest om te zien
hoe ondeskundigen zich 'vergrepen' aan historisch waarde
volle gebouwen. Door persoonlijke interventie en door het
zoeken van de publiciteit trachtte hij in het lot van monu
menten verbetering te brengen of ze tenminste te behoeden
voor de sloop; dat hem dit niet altijd in dank is afgenomen,
heeft hem nimmer kunnen deren. Trots is hij geweest op
zijn huzarenstukje om het verkeersontsluitingsplan voor de
binnenstad te laten struikelen; geheel in de mode van de ja
ren zestig voorzag dit plan in een boulevard-achtig wegen-
i stelsel direct buiten en deels binnen de stadsgracht.
Hoe dit zou zijn geworden is te zien in Amersfoort, de uit
voering daarvan zou onder meer het einde hebben betekend
van waardevolle gebieden als de Bolwerken en het Flora
park. Het gebouw voor Gemeentewerken, dat het eerste zou
zijn van een reeks van soortgenoten, maar ook de desolate
249