knoopt met de gezagsdragers van Bergen op Zoom. Ook in
die stad is hij een 'nieuwe draperie' begonnen waarvoor hij
zich een enorm startkapitaal van 19.200 Karolus gulden,
plus andere tegemoetkomingen zich liet toeschuiven. Na de
dood van zijn schoonvader heeft hij diens pacht van de tol
van lersekeroord overgenomen (15351543).63)
Het is de combinatie van rijkdom, handelscontacten, lokale
politieke macht en relaties met het Habsburgse huis ge
weest die het dit tweetal mogelijk heeft gemaakt in Haar
lem te opereren zoals hiervoor beschreven is. We willen
voorop stellen, dat beiden Haarlem ook wat te bieden had
den: verruiming van de afzetmarkten voor de draperie, het
geen een toename van de lakenproduktie heeft geïmpli
ceerd. En al liet Gregorio veel van zijn arbeiders uit
Vlaanderen komen, zijn nieuwe draperie moet een gunstig
effect hebben gehad op de stedelijke werkgelegenheid.
De Wit en Gregorio waren vernuftige zakenlui die het be
lang van Haarlem wisten te verbinden met hun eigen voor
deel en die op kritieke momenten hun zin konden doordrij
ven met behulp van ambtenaren van het centrale gezag. Zo
kon De Wit zijn tegenstanders afbluffen door de steun die
hij kreeg van de landsheerlijke commissarissen die jaarlijks
in Haarlem het stadsbestuur kwamen vernieuwen. Ook
hebben deze commissarissen tot omstreeks 1527 krachtig
gepleit voor toegeven aan Gregorio's subsidie-wensen. Pas
toen beiden te veel wilden, ging het mis. Het vrijwel exclu
sieve recht dat Frans de Wit nastreefde om naar de zuidelij
ke landen te kunnen exporteren, stuitte op te krachtig ver
zet. Door hun grief aan het Hof van Holland voor te leggen,
dwongen de tegenstanders van De Wit vrije handel op het
Iberisch schiereiland af. De hoge subsidie van 2 Filippus
gulden die Gregorio in 1527 in de wacht sleepte, pakte voor
de stad te ongunstig uit, hetgeen ook genoemde commissa
rissen niet ontging. Toen begon het jaren durende juridi
sche gevecht, dat voor Gregorio bepaald niet ongunstig af
liep.
Kosten en baten voor Incidenteel hebben we hierboven al indicaties gegeven van
Haarlem wat de subsidiëring van de draperie de stad heeft gekost. De
'oorden gouds' voor export naar het buitenland, de op
lopende subsidie aan Gregorio en de uitgaven die de paart-
se kreeg te verwerken inzake tegemoetkomingen aan kleine
drapeniers, hebben de stadskas niet onberoerd gelaten.
Hoeveel precies, vinden we vermeld in de Staat van 1537.
Zoals eerder opgemerkt, verkeerde de stad in surséance van
betaling. Ambtenaren van de centrale overheid stelden de
26