dracht tot de vervaardiging van de bovengenoemde reeks van 25 heiligen vloeide er direct uit voort. Opmerkelijk bij deze ontwikkeling is vooral dat zij na 1622 nog in de Noor delijke Nederlanden kon plaats vinden. In dat jaar werd te Rome de congregatie 'De Propaganda Fide' opgericht die door de paus het bestuur over gebieden zonder officiële kerkelijke organisatie kreeg opgedragen. Het aartsbisdom Utrecht werd daarbij zonder ruggespraak gedegradeerd tot missiegebied, voortaan aangeduid als de 'Hollandse Zen ding'. De seculiere geestelijkheid van Nederland, Rovenius voorop, voelde dat algemeen als een grove miskenning van eigen verdiensten. Dat verschaft een psychologische ver klaring voor het feit dat apostolisch vicaris èn Haarlems kapittel zich vooralsnog niets gelegen lieten liggen aan de gewijzigde situatie. Integendeel, zij opereerden inzake de opstelling van de nieuwe heiligenkalenders alsof er hier ten lande niet zulke zaken als omwenteling en Reformatie had den plaats gevonden. Het Haarlemse 'Proprium Nadat de 'Utrechtse' kalender door Rovenius in 1622 was Sanctorum' vastgesteld kon ook de 'Haarlemse' worden uitgewerkt. Daarvoor was al een basis. Aan de universiteit van Leuven was na 1570 vanwege de invoering van de nieuwe Neder landse bisdommen èn de uitvoering van de besluiten van 'Trente' gestudeerd op het onderwerp 'heiligen speciaal vereerd in de Nederlanden'. Dat blijkt uit het in 1595 uitge geven maar zeker tien jaar eerder opgestelde werk 'Natales Sanctorum Belgii et eorundem chronica recapitulatio' van de theoloog Joannes Molanus (1533-1585). 4) Als bijzon dere heiligen voor het bisdom Haarlem worden hierin al Adelbertus, Jeroen en Engelmundus vermeld. Dit drietal werd door apostolisch vicaris Rovenius in 1622 opgeno men in de nieuwe 'Utrechtse' kalender. Bij Adelbertus en Jeroen was daarbij sprake van reeds bestaande traditie; in vijftiende-eeuwse getijdenboeken met de kalender van het bisdom Utrecht worden hun feesten immers al aangetrof fen, en dat met praktisch dezelfde datum als in ió22.5) Toen de Haarlemse kanunniken in 1628 in nader overleg met Rovenius traden, richtte hun aandacht zich allereerst op de regeling rond de officiële verering van Sint Bavo. Deze heilige was in de oprichtingsbul van het bisdom Haar lem van 1561 immers als eerste patroon aangeduid. In 1629 gaf Rovenius, vooruitlopend op de nieuwe Haarlemse ka lender, alvast toestemming tot een 'festum duplex' (dubbel feest) voor Sint Bavo, dat binnen het gehele (voormalige) bisdom gevierd diende te worden, en wel op 1 oktober. 38

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 38