kinderen van minder gegoeden enig onderwijs dienden te volgen, het idee dat alle kinderen in principe recht hadden op hetzelfde uitgebreide onderwijs van zo goed mogelijke kwaliteit zou nog wel even op zich laten wachten. Willem had geen geluk. De overvolle school met 200 leer lingen moest het al snel stellen zonder meester Cornells Piets, die wegens ziekte toch al weinig op school was ver schenen. Totdat een nieuwe onderwijzer was gevonden, probeerden de huishoudster, een onderwijzersweduwe, en een ondermeester de school enige tijd draaiende te houden. Dit lukte nauwelijks, zodat de kinderen hun tijd voorname lijk doorbrachten met praten en plaatjes bekijken. Maar juist daardoor leerde Willem beter spellen. Hij begon op uithangborden bij winkelhuizen te lezen wat daar verkocht werd. Een bezigheid die hij deelt met alle kinderen die le ren lezen, en niet alleen in de achttiende eeuw. Ook op stadsschool b lukte het Willem dus niet via het formele on derwijs veel op te steken. Pas toen hij, gedurende een ziek teperiode, thuis moest blijven en boeken mocht lenen, werd in hem de lust gewekt te gaan lezen, en maakte hij ook dui delijke vorderingen in het schrijven. Als opvolger voor meester Piets werd Gabriel Schouten aangewezen. Hij is de Haarlemse geschiedschrijving ingegaan als een verdienste lijk man. Cornelis de Koning schreef in zijn stadsgeschie denis uit 1808 over hem: en hoezeer aan geen van de on derwijzers de lof kan ontzegd worden, van zich in dit opzigt verdienstelijk te hebben gedragen, moet men echter toe stemmen, dat wijlen Gabriel Schouten, onderwijzer in de School Letter B, aan het Spaarne, door zijne talenten bij zonder heeft uitgemunt, en buitengewone bekwaamheden bezat tot den post, waartoe hij geroepen was.5) En Allan ci teert niet alleen met instemming De Konings woorden, hij vermeldt ook nog dat Schouten in 1806 'Lid van Eer' van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen werd.6) Van den Huil spreekt echter over de zeer goedverzorgde, muziek- minnende maar snel met de plak klaarstaande meester Schouten minder lovend. Tot zijn ongeluk zou de jonge Van den Hull in de toekomst nog veel met Schouten te ma ken krijgen. De ondermeester Toen zijn zoon elf jaar was geworden, vond vader Van den Huil dat hij genoeg onderwijs had genoten voor een toe komstig ambachtsman. Het was de bedoeling dat Willem overdag in de leer zou gaan en 's avonds tussen 9 en 10 uur de school zou bezoeken. De schoolopzieners betreurden het dat een jongen met zo'n fraai handschrift geen onderwijzer 85

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 85