ke straffen om de leerlingen discipline bij te brengen. Of dat de reden is, is te betwijfelen, maar Johannes Te Veltrup had, volgens Van den Huil, grote moeite de brutaalsten van zijn leerlingen in de hand te houden. Meester Te Veltrup durfde waarschijnlijk ook niet hard te gen ordeverstoringen in zijn klas op te treden, omdat de ouders van de leerlingen hun kinderen van de ene op de an dere dag van school konden halen. En twintig gulden per leerling per jaar was een bedrag dat de deftig levende Te Veltrup niet gemakkelijk kon missen. Omdat de schooltijden bij meester Te Veltrup beperkt wa ren, kon Willem het zich veroorloven in de avonduren Franse les te volgen bij de heer Ravia. Een door hem niet bij name genoemde weldoener was bereid een jaar lang elk kwartaal vijf gulden te geven voor dit doel. In 1795, toen Van den Huil nog ondermeester bij Te Vel trup was, wees zijn vader hem op een advertentie in de Haarlemmer Courant. Een persoon van de Protestantsche Godsdienst en welke eene buitengewone fraaije hand schrijftinclinatie hebbende om zich als Schrijfmeester in een voornaam Kostschool in een der Buiten Provinciën te engageeren; adresseere zich in Persoon of per missive franco aan den Boekhandelaar Adam Meyer te Amsterdam op de Nieuwe-zijds Voorburgwal, over de Nieuwe Kerk. Gemelde zou hierdoor in de geleegenheid zijn om van meerdere nuttige Weetenschappen te kunnen profiteeren. Van den Huil solliciteerde en dank zij zijn, bescheiden, kennis van de Franse taal werd hij aangenomen als schrijf meester bij Louis de Grave, houder van een deftige kost school in Groningen. Daar maakte Van den Huil mogelijk de grootste vorderingen van zijn leven. Niet alleen maakte hij kennis met verschillende vakken, maar ook begon hij zich voor wetenschappelijke boeken te interesseren. Vooral de 'geographie' had zijn grote belangstelling. Hij kreeg toestemming, in het Frans, les te geven over de de Geogra phie van ons Vaderland. Maar na verloop van tijd liep een conflict met mevrouw De Grave dusdanig uit de hand, dat haar man zijn leraar geografie en schrijfmeester ontslag aanzegde. In september 1798 solliciteerde Van den Huil bij de Dordt- se kostschoolhouder Martin. De instelling was heel wat be scheidener in omvang en kwaliteit dan Van den Hull in Groningen gewend was. De manier van betaling, namelijk deels via nieuwjaarsgiften van leerlingen, beviel Van den Huil allerminst. Hij besloot weer te vertrekken, in de ver wachting snel aan een nieuwe betrekking te zullen komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 88