vermeerderen, nam hij bovendien het initiatief tot een win teravond-college. Hij stelde zijn plannen schriftelijk voor bij vooral Doopsgezinden en 15 leerlingen schreven zich in voor zijn lessen algemene geschiedenis en aardrijkskunde. Toen het zo goed ging met de jongeheren, vatte hij het plan op om ook een dergelijk college in te stellen voor de jonge dames. Maar, volgens zijn eigen zeggen, werkte l'Ange hem daarin tegen. Dat nam niet weg dat verschillende Am sterdamse families gedurende hun verblijf in de buitenhui zen rond Haarlem hun kinderen gebruik lieten maken van zijn lessen. Over zijn kwaliteiten als onderwijzer had Van den Huil geen valse bescheidenheid. Ik deed intusschen zoodanig mijn uiterste best, om mij door het vormen van goede disci pelen eenen naam te maken, dat ik niet geloof daarin door andere lesgeevers overtroffen te worden. Details die hij vermeldt wekken de indruk dat hij inderdaad een toegewijd onderwijzer was. Zo maakte hij voor zijn leerlingen een rooster met daarop alle werkzaamheden die ze geacht wer den die dag te doen. Ook hield hij een boekje bij met daarin de aantekening of de betreffende leerling wel goed zijn best had gedaan. De methode had wisselend succes; de jongens brachten het er wat gehoorzaamheid en discipline heel wat slechter af dan de meisjes. Dat deed hem bedenken, dat het goed zou zijn, als hij de jongens samen in een ruimte zou hebben, om ze op die manier in de gaten te kunnen houden. Op de vergadering van de opzichters der Franse en Duitse scholen van 22 september 1802 werd zijn verzoek bespro ken om een Franse en Nederduitse kostschool te mogen op richten. Dit type onderwijs, kortweg aangeduid als 'Franse scholen', bood een meer op de praktijk gericht soort ver volgonderwijs dan de klassieke Latijnse scholen. 9) Men besloot hem aan te raden nog wat te wachten. Van den Huil stelde toen blijkbaar zijn plannen bij, want op 25 oktober diende hij het formele rekest in om een dag- en halve kost- gangersschool te mogen houden waar Nederlands, Frans en Duits gedoceerd zouden worden alsmede de wetenschap pen die ter beschaaving van de jeugd strekken. Op dit voor stel tot het houden van een school, waar de leerlingen niet zouden overnachten, maar alleen het middagmaal zouden gebruiken, werd welwillend gereageerd. Niemand minder dan de bekende onderwijsdeskundige Adriaan van den Ende, die landelijk actief was, maar tevens een der school- opzichters te Haarlem was, I0) meende dat hij een bekwaam en in het vak van onderwijzen kundig persoon was, van wiens begaafdheden de burgerij dezer stad voordeel zou

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 90