kunnen trekken. Bovendien was hij uit de stad zelf afkom stig en alleen door eigen vlijt geraakt tot de kundigheden die hij bezit. Wel moest hij nog een examen afleggen. n) Voordat de school geopend kon worden, moest hij verze kerd zijn van een aantal leerlingen. De ouders van de leer lingen die hij al had moest gevraagd worden of zij geneigd waren hun zoons in de halve kost te doen. Zeven van hen beloofden dat. In februari 1803 slaagde hij voor het vereiste examen en kreeg hij van het stadsbestuur de officiële toe stemming tot het houden van een halve kostschool. ,2) Ten slotte was het noodzakelijk een geschikt huis te vinden. De verarming van Haarlem leverde Van den Huil indirect voordeel op, daar de huizen dusdanig in prijs zakten, dat hij een groot pand aan de Oudegracht kon huren voor honderd gulden per jaar. Vader en moeder Van den Huil verhuisden mee en vanaf 1806, toen vader zijn baan als sleper opgaf, leefde men geheel van wat Willem met het geven van on derwijs verdiende. Het is niet meer na te gaan hoeveel leerlingen Van den Huil heeft onderwezen en al helemaal niet meer wie zij precies waren, maar zijn eerste 'kweekelingen' heeft hij genoteerd. Het waren allemaal jongens uit aanzienlijke families, na melijk de beide zoons van P.S. Crommelin, de jongste zoon van het vroedschapslid Jan Willem Druyvesteyn, de oudste van Matthias Geraerds Thesingh, eveneens vroedschapslid, een zoon van vroedschapslid Willem Jager, jongeheer Van Holst en de predikantenzoon Van Mariënhoff. Dit onder wijs kostte de ouders tien stuivers per dag, of veertig gul den per kwartaal. Gedurende die eerste periode als schoolhouder bleef hij les geven aan de kinderen van de Waalse gemeente, en gaf hij ook nog lessen aan huis. Met name de, slecht betaalde, functie bij de Waalse kerk ging hem steeds meer tegen staan. Om meer tijd te hebben voor zijn andere lesactivitei ten, liet hij de kinderen van de Waalse gemeente over aan zijn, door hemzelf opgeleide, broer Piet. De conflicten met l'Ange liepen echter zo hoog op dat hij in 1806 zijn ontslag kreeg aangezegd. Hoewel dit een flinke knauw in zijn eer gevoel betekende, kwam het helemaal niet zo slecht uit. Bovendien werden de gederfde 200,- goed gemaakt met de komst van tien nieuwe leerlingen. Ook de privé-lessen aan huis leverden, naar zijn zeggen, veel op. Zo geeft hij als voorbeeld dat hij voor twee lessen, van ieder twee uur, twee gulden per les voor ontving. Dat was heel wat meer dan de, volgens zijn eigen omrekeningen, vijf stuivers per uur die hij van de Waalse gemeente had ontvangen. 9i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1993 | | pagina 91