R.P. FAGEL EN
J.W. MARSILJE
Subsidies voor drapeniers in het
zestiende-eeuwse Haarlem
Wie zich de vraag stelt wat in de late middeleeuwen en zes
tiende eeuw de voornaamste bronnen van bestaan waren in
Haarlem, komt in de eerste plaats terecht bij de bierbrou
werij en de daarmee verbonden graanhandel. Maar er wa
ren nog andere nijverheidstakken van gewicht voor de stad.
Desgevraagd wezen de Haarlemmers zelf op de draperie
(lakennijverheid), de scheepsbouw en de linnenfabricage. 0
In laat-middeleeuws Holland hadden Haarlem, Delft en
Gouda zich ontwikkeld tot bier producerende centra van
meer dan regionale betekenis, Leiden genoot grote faam
vanwege zijn lakenindustrie en Dordrecht, de eerste stad
van het graafschap, was een handels- en koopmansstad bij
uitstek. Vanaf de late vijftiende eeuw ontplooide Amster
dam zich tot de belangrijkste handelshaven in de Noordelij
ke Nederlanden.
Hoe belangrijk was de
draperie voor Haarlem?
Het zou interessant zijn om de omvang van de lakenpro-
duktie te kennen en die te kunnen vergelijken met bijvoor
beeld de Leidse over een reeks van jaren. Helaas laten de
archivalia ons in dit opzicht in hoge mate in de steek. In het
bijzonder maakt het vrijwel ontbreken van kwantitatieve
gegevens een op harde cijfers gebaseerd relaas voor de pe
riode tot beleg en inname van de stad door de Spanjaarden
onmogelijk. Toch menen de auteurs op grond van wat ze
aan cijfermatige informatie hebben aangetroffen, gecombi
neerd met andersoortige optekeningen in de bronnen be
treffende de stedelijke zorg voor de draperie, in staat te zijn
een globaal beeld van de Haarlemse draperie te schetsen.
Voorop gesteld wordt, dat het niet de intentie is om de tech
nische zijde van de lakenfabricage in Haarlem te verhalen.
Ons streven is om na een algemene indruk over de draperie
in de vijftiende eeuw, de subsidiëring ervan in de eerste
helft van de zestiende eeuw te behandelen en ons tenslotte
de vraag te stellen of deze bemoeienis van het stadsbestuur
gunstig uitgepakt heeft voor de lakennijverheid in Haar
lem.
9