94. Temminck, 'Honderd jaar Haarlemmers 223-
95. C. Schmidt, Om de eer van de familie. Het geslacht Teding
van Berkhout 1500-1950 (Amsterdam 1986) 163-165.
96. A.J.H. van Ette, 'Onze volksvertegenwoordigers 1814-1815'.
Jrh. CBG v (1951) 92-100; idem,'Onze volksvertegenwoordi
gers 1815-1849', Jrh. CBG vi (1952) n-64; idem, 'Onze
volksvertegenwoordigers 1849-1888', Jrh. CBG vin Ü954)
129-174. Uit laatstgenoemde publikatie blijkt dat de Haar
lemmers meestal niet-stadgenoten in de Tweede Kamer ko
zen.
97. Boudien de Vries, 'The city council and the economie élite:
Haarlem 1890-1920' in: H. Diederiks, P. Hohenberg and M.
Wagenaar (eds), Economie Policy in Europe Since the Late
Middle Ages; The Visible Hand and the Fortune of Cities (Lei
cester 1992) 147.
98. E. Cremers, F. Kaay en C.M. Steenbergen, Bolwerken als
stadsparken. Nederlandse stadswandelingen in de 19e en 20e
eeuw (Delft 1981) 66, 69-70.
99. Messing, Werken en leven 21—24.
100. De Vries,'Haarlem 1890-1920' 155-156-
101. gah, Nieuw Archief, 11.10., Gemeenteverslagen 1851 en
1871adresboeken uit deze periode.
102. De Vries, 'Haarlem 1890—1920 159.
103. Ibidem 154.
109
