nen te Haarlem waren gearriveerd. Van twee anderen is dat
echter wel bekend. Wouter van Egmond en Hugo van
Kralingen waren later dan de zojuist genoemden aangeko
men, op die donderdag zelf of heel kort voordien. Er werd
toen juist de laatste hand aan het ontwerp van de stadskeur
gelegd. Het stuk hoefde alleen nog in het net te worden ge
schreven - zijn omvang in aanmerking genomen geen ge
ringe onderneming - en te worden bezegeld om aan de Haar
lemse magistraat uitgereikt te kunnen worden, waarmee de
uitvaardiging een feit zou zijn. Vóór wij de gebeurtenissen
van die dag verder volgen, richten wij de aandacht op de
voorgeschiedenis.
Zoals meer nederzettingen in het graafschap en daarbuiten
had Haarlem zich in de laatste jaren tot een samenleving met
duidelijk stedelijke trekken ontwikkeld. De belangrijkste
factoren tot die ontwikkeling waren de deelname van steeds
meer inwoners aan het interregionale handelsverkeer, en de
opkomst ter plaatse van takken van nijverheid die van dat
verkeer afhankelijk waren. Onder de bevolkingslaag die in
het economisch leven de sterkste posities innam was, even
eens zoals elders, de behoefte ontstaan aan instellingen van
rechtspraak en bestuur die, beter dan de tot dan gebruike
lijke, aansloten op de behoeften van de nieuwe, stedelijke
samenleving. Vertegenwoordigers van die toplaag hadden
zich tot de graaf gewend met het verzoek aan die behoefte
tegemoet te komen door Haarlem een stedelijk privilege toe
te kennen. De graaf had met dat verzoek ingestemd en hij
had goed gevonden dat zij hem een ontwerp van het ge
wenste privilege ter bekrachtiging zouden voorleggen.
Als uitgangspunt voor hun ontwerp namen de Haarlemmers
de keur van 's Hertogenbos, zoals die omstreeks mei 1195
door hertog Hendrik 1 van Brabant was uitgevaardigd en op
een tijdstip tussen 1231 en 1245 was vernieuwd en uitge
breid. Een dergelijke ontlening aan een tekst van elders was
niet ongebruikelijk. De burgers van Haarlem wisten van die
keur door hun handelscontacten met de Bossenaren. Natuur
lijk hadden zij ook in een stad binnen het eigen graafschap
hun voorbeeld kunnen halen. De keuze van een 'buiten
lands' voorbeeld had evenwel voordelen. Men ontweek er
bij voorbaat een allicht hinderlijke onderschikking aan een
nabije moederstad mee. Voor het in 1245 nog bescheiden
Haarlem zal het minder aanlokkelijk zijn geweest het
machtsverschil ten opzichte van steden als Leiden en
Dordrecht te accentueren door van een ervan de rechtsop-
tekening tot voorbeeld te nemen. Het verre 's Hertogenbos
was in dat opzicht veiliger.