apotheek noodzakelijk. Daartoe werd een plek gevonden,
schuin tegenover het Elizabeth's Gasthuis. De laatste villa in
het Florapark werd in gebruik genomen en, van dezelfde ar
chitect, werden de eerste ontwerpen voor de bouw van een
brongebouw in het Frederikspark ingediend. De belangrijk
ste architecten in Haarlem zijn in die tijd A. van der Steur jr.
en J.A.G. van der Steur, vader en zoon, S. Roog in samen
werking met Jb. van den Ban, S.J.W. Mons, C.F.M.
Robbers, H. Fondon, W.F. Doeglas, J. Feijh, J.H. Welse-
naar, P. Kleiweg Dyserinck en F.G.N. Haitsma Muiier.
Zijlstraat 72-74 Dit postkantoor werd op 1 augustus 1894 voor het publiek
voormalig postkantoor opengesteld. Tot die tijd was het Haarlemse postkantoor
gevestigd aan de Smedestraat ter hoogte van het huidige nr.
9. Dat gebouw voldeed niet meer hetgeen is af te leiden uit
een brief van de minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid aan B w van Haarlem. Die brief dateert van 10 sep
tember 1889. De minister schreef dat het bestaande post-
gebouw qua ruimte niet langer meer beantwoordde aan de
eisen van de postdienst en dat al meerdere malen naar een
ander geschikt gebouw was omgezien. Daar zou dan tevens
het Rijkstelegraafkantoor gevestigd kunnen worden. Nu
deed zich een goede gelegenheid voor aangezien het ge
bouw waar de arrondissementsrechtbank in de Zijlstraat was
gevestigd leeg kwam te staan. Een en ander hield verband
met het nieuwe gerechtsgebouw aan de Jansstraat dat in
1888-1890 werd gebouwd. De minister vroeg aan b w of
zij bereid waren het oude gebouw van de arrondissements
rechtbank te verkopen of in ruiling af te staan tegen het ge
bouw van postkantoor aan de Smedestraat. 2) Al op 19 sep
tember aansluitend volgde het antwoord van b w. In het
algemeen achtte men het niet in het belang van de gemeente
om gronden in de bebouwde kom te vervreemden, maar in
dit het speciale geval was men bereid medewerking te verle
nen en in te stemmen tot een ruiling. Men stelde wel als
voorwaarde dat de minister op de transactie 15.000,- zou
toeleggen.3) De minister deed het tegenvoorstel beide perce
len te laten taxeren door twee personen waarvan er één door
het Rijk en één door de gemeente zou worden aangewe
zen. 41 De gemeente liet kennelijk lang met een antwoord
wachten en de minister verzocht twee maanden later om ant
woord. 5) Een week later kwam het antwoord waarin b w
de minister berichtten dat zij zo zonder meer niet konden
beslissen en eerst de gemeenteraad moesten raadplegen in
een zitting die achter gesloten deuren zou plaatsvinden.
Pas op 23 januari 1890 kreeg de minister antwoord. Het col-
111