De magistraat van 's Hertogenbos verschafte de Haarlem
mers op hun verzoek een afschrift van de hertogelijke oor
konde waar zijn stadskeur in vervat was. Dat afschrift ver
vaardigde men niet naar het origineel van die oorkonde, men
nam het naar de tekst in het stedelijke privilegeboek. Het
voor Haarlem bestemde afschrift was in tal van opzichten
een getrouwe weergave van die optekening. Het bezat zelf
ook de codexvorm, dat wil zeggen, het bestond uit een aantal
vellen die tot een katern waren gevouwen. Drie bepalingen
die in het Bosse privilegeboek op los toegevoegde bladen
stonden, kwamen in het nieuwe afschrift eveneens op los
toegevoegde bladen te staan, en een aantal glossen en tussen
de regels of in de kant bijgeschreven alternatieve lezingen
nam men in diezelfde vorm, als toevoegingen, over. De aan
passing van dit afschrift aan de Haarlemse omstandigheden
vereiste in de meeste gevallen niet meer dan een geringe in
greep. De Haarlemmers wijzigden de naam 'Den Bos' of
'Orten' overal waar hij voorkwam in 'Haarlem', en van de
Leuvense ponden waarin de boeten waren omschreven
maakten ze Hollandse. Van de drie op losse bladen toege
voegde bepalingen vervingen zij die welke de verplichtin
gen van de burgers tegenover hun heer omschreef, door een
geheel nieuw geredigeerde bepaling dienaangaande. Van de
twee overige liet men er een ongewijzigd, de andere werd
redactioneel licht bewerkt. Op een nieuw toegevoegd blad
omschreef men in twee artikelen het erfrecht zoals dat van
oudsher in Haarlem van kracht was, ter vervanging van de
artikelen in het corpus uit Den Bos die het aldaar geldende
erfrecht bevatten dat van het Haarlemse essentieel afweek.
Verspreid over nog zeven andere losse bladen plaatste men
voorts zeventien nieuwe, niet aan het Bosse voorbeeld ont
leende artikelen. De in totaal elf losse bladen of blaadjes
stak men tussen de bladen van het katern met de doorlo
pende, in oorsprong Bosse optekening. De eerste vier van
deze tussengevoegde bladen bevonden zich ongeveer hal
verwege de reeks van Bosse herkomst, de zevende tot en
met de elfde in de buurt van het slot, terwijl de twee bladen
met de nieuw geformuleerde erfrechtbepalingen en met het
licht gewijzigde artikel ergens daar tussenin werden inge
voegd. Door middel van tekentjes gaf men aan waar de toe
voegingen in de tekst dienden te worden opgenomen.
Inmiddels liep het tegen 23 november, de met de graaf voor
de plechtige uitvaardiging van de keur overeengekomen
dag. Voor wat de Haarlemmers betreft was het ontwerp
klaar, en zij voorzagen het vast van een lijstje van de perso
nen die bij de uitvaardiging als getuige aanwezig zouden
11