zijn, en van een datering. In deze vorm werd het ontwerp aan de graaf en diens raad voorgelegd, en daar kreeg magister Daniel de taak toebedeeld het na te zien. Magister Daniel liep de gehele tekst door. Waar hem dat gewenst voorkwam werkte hij de stijl wat bij, bracht hij kleine verbeteringen aan en voegde hij een kennelijk weggevallen woord toe. In de eigenlijke keur liet hij inhoudelijke wijzigingen achterwege. Echt ingrijpende veranderingen bracht hij alleen aan in de oorkondeformules die aan de keur voorafgaan en die er op volgen. Aan de beginformules voegde hij een aanroeping van de Drieëenheid (invocatio) en een algemene motivering van de beoorkonding (arenga) toe, en aan het slot een bekrachtigingsformule (corroboratio). Die drie formules stelde hij in bewoordingen die hem vertrouwd waren uit de jaren dat hij in de Brabantse kanselarij werkzaam was ge weest. In de getuigenlijst ontdekte hij enkele onvolkomen heden. Dirk van Teilingen, die nog geen ridder was, was er ten onrechte van het predikaat 'heer' voorzien en vóór heer Dirk de burggraaf geplaatst. Magister Daniel corrigeerde de titulatuur en de rangorde van de twee Dirken, hij latiniseerde de burggrafelijke titel en completeerde die met de aandui ding 'van Leiden'. Verder nam hij Wouter van Egmond en Hugo van Kralingen, die inmiddels ook in Haarlem waren aangekomen, in de lijst op, en vulde hij de door de Haarlem mers in telegramstijl genoteerde datering naar behoren aan. De tekst kon nu in het net worden geschreven. De Haarlemmers hadden met een Egmondse kloosterling afgesproken dat die het netschrift zou vervaardigen. De man is inderdaad met abt Lubbert naar Haarlem meegekomen. In zijn bagage had hij zijn schrijfbenodigdheden, waaronder een groot stuk perkament van bijna 60 bij 70 cm. Hij toog aan het werk, linieerde het blad en begon de tekst er op uit te schrijven in het sierschrift dat men in de abdij doorgaans voor oorkonden bezigde. Toen de schrijver een stuk was ge vorderd, dreigde er even iets goed mis te gaan, waardoor de voorgenomen uitvaardiging mogelijk naar een later tijdstip verschoven had moeten worden. Het blad bleek namelijk te klein. Door de gekozen regelafstand en lettergrootte zou de tekst er bij lange na niet op kunnen. Een nieuw blad van de vereiste afmetingen nemen en daarop opnieuw beginnen kon niet, want zo'n blad was niet voorhanden, en wachten totdat zo'n blad wèl beschikbaar zou zijn achtte men klaar blijkelijk ongewenst. De schrijver had wel nog een kleiner blad perkament van ongeveer 22 bij 35 cm bij zich. Dat blad had men ooit in het boekatelier van de abdij willen gebrui ken en daartoe had men al een begin gemaakt met het aan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 12