Willem Landré herinnert zich hoe zij ertoe gekomen waren.
De drie vriendjes hadden in de Haarlemse schouwburg een
voorstelling gezien van Francois Coppée's De Fabrieks
baas, met de grote Louis Bouwmeester in de hoofdrol. Ze
hadden de vertoning in de engelenbak bijgewoond en waren
's avonds in de hevigste ontroering huiswaarts gekeerd.
Vogel was dagenlang teruggetrokken; hij sloot zich op en
deed geheimzinnig maar uiteindelijk kregen zijn vriend
jes het resultaat te zien: een drama. Ouwe bierman getiteld.
Het was een nagemaakte Fabrieksbaas, meenden zijn kor
nuiten:
Wij veertien- vijftienjarigen waren strenge keurders, die
reeds ergerlijke fouten in het oeuvre van Shakespeare ont
dekt hadden. Maar Vogels drama werd aangenomen en met
den auteur in de titelrol is de voorstelling een triomf gewor
den voor de onvergetelijke club I7)
Vogel herinnert zich de repetities, die plaatshadden op de
zolder in de Mauritsstraat:
We imiteerden op een gruwbaarlijke wijze Bouwmeester
die ons ideaal was. In een tafellaken gehuld stapten we op
zolder rond, allerlei prachtige gebaren makend, en dan de
den we de diepe keelgeluiden van Bouwmeester na echt
jongensgedoe natuurlijk, maar ik weet wel, dat we t toen
toch heel mooi vonden l8)
De eveneens veelzijdig begaafde Feith schreef een blijspel,
Robert en Bertrand getiteld, speelde viool en componeerde
een mars. Op 3 april 1891 werd dit schitterend programma
door de toneelspeelclub advendo opgevoerd in de Haar
lemse schouwburg, met Vogel als regisseur en hoofdrol
speler.
Ouwe Herman Het manuscript Ouwe Herman is gedeeltelijk bewaard ge
bleven. Het gaat in dit verhaal om een porseleinfabrikant,
Frits v.d. Voorst, die zojuist zijn fabriek heeft overgedaan
aan zijn zoon Willem. Het stuk vangt aan met een dialoog
tussen vader en zoon. De ex-directeur is nogal geschrokken
over het voortvarende optreden van zijn opvolger, aange
zien Willem radicaal al het vroegere personeel van de fa
briek heeft ontslagen, inclusief 'Ouwe Herman'. Maar ben
je dan soms vergeten dat Herman je eens het leven heeft ge
red? vraagt hij aan zijn zoon. Willem blijft onvermurwbaar
en noemt zijn vader sentimenteel. Hoewel we niet weten hoe
het met de oude man afliep (de nieuwe baas ontzegt Herman
zelfs een mager pensioentje), kan het niet de goede kant op
zijn gegaan. Volgens de schrijver gingen bijna alle rollen
dood. '9)
145