Het Prinsenbolwerk met op de achtergrond de middenstands woningen nrs. i29-151 (v.l.n.r.) aan de Kloppersingel, (foto H. Spijkerman) meenteraadsleden bleven dan ook uit, maar het was belang rijk dat de aandacht van de gemeenteraad op deze mogelijke toekomstige bouwlokatie werd gevestigd. Direct achter het te bebouwen gedeelte grond lag de ge meentegrens met Schoten. Deze buurgemeente, die tot voor kort altijd het karakter van een plattelandsgemeente had be zeten, begon in deze tijd zelf ook tal van bouwactiviteiten te ontwikkelen. Daardoor verdween het landelijke karakter van Schoten snel. Eigenlijk betrof de bouwlokatie het enige stukje grond aan de noordzijde van de stad dat de beide buurgemeenten nog van elkaar scheidde. Men zou verwach ten dat wanneer op een dergelijke lokatie ingrijpende stede- bouwkundige beslissingen zouden worden genomen beide buurgemeenten in gemeenschappelijk overleg zouden tre den. Hier was echter geen sprake van. Integendeel zelfs, lange tijd was het gemeentebestuur van Schoten niet eens op de hoogte van de plannenmakerij voor dit gebied. Onbe kendheid met het plan verklaarde dan ook waarom pas op 12 september 1913 een antwoord van Schoten op het Haarlem se plan binnenkwam. b w van Schoten verzochten om daarin een verlenging van de President Steynstraat te willen opnemen. '5) Dit van wege de buitengewone toename in deze tijd van het verkeer langs de Schoterweg. Het was daarom gewenst een gedeelte van het verkeer langs een aansluiting op de President Steyn straat te leiden. Ook omwonenden lieten van zich horen. Daags na 8 septem ber 1913 kwam bij de Haarlemse gemeenteraad een tweetal adressen binnen. Allereerst het adres van C.D. Daalen, een Haarlems ingezetene en woonachtig aan de Schoterweg 13, die verzocht om in het plan een tweetal verkeerstechnische aanpassingen te willen opnemen. l6) Het tweede was van 159

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 159