Het was uiteraard ook Joh. Beijk, die bij het 50-jarig bestaan het herdenkingsboek schreef ter inleiding waarvan plebaan Filbry over de auteur opmerkte: Hij is een der weinigen die getracht hebben, de elementen te verklaren, waaruit de schoonheid opbloeit. Daarom is zijn streven er op gericht, ook anderen door het gesproken en geschreven woord de bezieling te geven, welke van dit bouwwerk en zijn versie ring uitgaat. Inderdaad heeft Beijk, met grote voorliefde en kennis van zaken, in zijn boek tekst en uitleg gegeven van de rijke symboliek en de betekenis van de kathedraal, die in zijn basilikale statie terecht als wapenspreuk draagt: Sicut Sponsa Omata - Opgetooid als een bruid. Bij het 75-jarig jubileum heeft Joh. Beijk in een tweede publikatie zijn 'kerkgeschiedenis' voortgezet, althans herhaald. Beijks grootste verdienste is het zonder twijfel geweest, dat op zijn initiatief en suggestie de kathedrale schatkamer is ingericht. Hij was namelijk bestuurslid van de Stichting Ka thedrale Basiliek Sint Bavo, toen hij in 1972 samen met de zilver-deskundige dr. Joh. ter Molen een selectie maakte uit de zogenaamde Warmond-collectie, een verzameling kerke lijke attributen, afkomstig uit het geliquideerde Groot-Semi narie te Warmond. Een unieke collectie, waarmee mèt ei gendommen van de kathedraal Joh. Beijk in de voormalige bisschoppelijke sacristie een schatkamer inrichtte, waarin opgenomen zilveren liturgische gebruiksvoorwerpen en oude paramenten. Toen in 1976 het bisschoppelijk museum aan de Jansstraat zijn deur sloot en het bezit merendeels opgenomen werd in het Catharijneconvent te Utrecht, beijverde Joh. Beijk zich om de Haarlemse schatkamer, waarvan hij conservator geworden was, nog verder uit te breiden. Dat lukt hem won derwel, vooral toen bovendien ten gevolge van sluiting van kerken en vernieuwing in de liturgie tal van kerkelijke ge bruiksvoorwerpen onbenut in kast of kluis bleven liggen. Hij slaagde er in verscheidene kunstwerken in bruikleen te verwerven en verwierf zich toegang tot menige pastorie om kerkelijk vaatwerk voor de ondergang te behoeden, althans te voorkomen, dat het daar vrijwel om niet de deur werd uit gedaan. Beijk ontpopte zich als een geduchte brombeer, wanneer hij ontdekte, dat een pastoor een zijner kerk meesters bijvoorbeeld bij een verjaardag met een verzilverd wierookvat verrast had, dat hij later in diens kitscherige huiskamer als plantenhanger weer aantrof. Haarlem heeft veel aan Joh.W. Bavo Beijk te danken. Hij wist van het Frans Halsmuseum voor de schatkamer in bruikleen te winnen het zeventiende-eeuwse schilderij, toe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 240