latie in de Waarderpolder. Dat was stellig geen overdaad:
het rioolstelsel dat Fuykschot in Haarlem aantrof was volko
men verouderd. Het voldeed in vele opzichten niet meer aan
de eisen met als gevolg dat er regelmatig bepaalde plekken
in de stad onder water stonden.
In 1938 voteerde de gemeenteraad een bedrag van vijf mil
joen gulden voor de aanleg van het door Fuykschot ontwik
kelde rioleringsplan, waarmee groen licht werd gegeven
voor de uitvoering. Helaas moest het werk in I942 °P 'asl
van de Duitse bezetter worden stilgelegd. Na de oorlog werd
de verdere uitvoering door allerlei financiële perikelen aan
zienlijk vertraagd. Eerst in 1969 werd de uitvoering voltooid
met de ingebruikname van de zuiveringsinstallatie.
Fuykschot werd in 1937 hoofd van het bouwbureau van de
civiele afdeling. In die functie kreeg hij ook te maken met
het ontwerpen en de uitvoering van civieltechnische kunst
werken zoals bruggen. Bij deze voorzieningen speelde,
naast de techniek, ook de vormgeving een belangrijke rol.
Immers, alles wat zichtbaar is, wordt gekend door de vorm.
En Fuykschot had naast zijn technisch vakmanschap belang
stelling en ook gevoel voor vormgeving. Ik herinner mij dat
in 1949 tijdens een college in Delft, dat handelde over
sportaccomodaties, de naam Fuykschot genoemd werd als
ontwerper van de statribune voor edo. Technisch en aesthe-
tisch een goed plan, zo lees ik in mijn collegedictaat.
Met name de bruggenbouw gaf hem voldoening. Een brug
zie je immers, in tegenstelling tot de riolering; daar gaat
zand overheen en je ziet er niets meer van. En er zijn heel
wat bruggen in Haarlem te zien waaraan hij zijn deel heeft
bijgedragen; te veel om ze alle te noemen. Het meest bekend
is wel de Prinsenbrug (1957) ter verbetering van de bereik
baarheid van het industriegebied Waarderpolder. Voorts de
verdubbeling van de Buitenrustbrug (1962), die noodzake
lijk was om het sterk groeiende verkeer te verwerken.
Veel aandacht besteedde hij ook aan de Gravestenenbrug
(1950) die gebouwd werd ter vervanging van een buiten ge
bruik gestelde basculebrug. Voor het beweegbaar gedeelte
is gekozen voor een dubbele ophaalbrug in verband met het
stadsbeeld ter plaatse. Overwogen is de ophaalbrug in hout
uit te voeren. Daar dit het gevaar inhield van 'nieuw antiek'
te maken, heb ik de voorkeur gegeven aan een staalcon
structie, aldus Fuykschot. Hij heeft bij zijn werk stellig col
legiale steun ondervonden van de architect ir. G. Friedhoff
die van 1928 tot 1946 werkzaam was bij Openbare Werken
en voor wie hij veel waardering had.
In 1956 wordt Fuykschot benoemd tot adjunct-directeur.
249