marja keyser en Tijdgenoten over Haarlem
A.G. VAN DER STEUR
xxi Anton Cramer (1828-1832)
Haarlemmerhout
In de Jaarboeken 1989 en 1990 publiceerden wij enkele pas
sages over Haarlem van de hand van de Amsterdamse jour
nalist en boekhandelaar Anton Cramer (1785-1833). Voor
nadere gegevens over hem moge worden verwezen naar het
Jaarboek 1989. Daar werd reeds gesproken over Cramers
belangrijkste uitgave, het satirische tijdschrift De Arke
Noach's, verschenen tussen 1827 en 1834.
Ook in dit tijdschrift komt Haarlem enige malen ter sprake,
met name de Haarlemmer Hout, de Haarlemse kermis, de
Haarlemmer halletjes en het Coster monument in De Hout.
In de tweede jaargang, afl. 5 (mei 1828) beschrijft Cramer
een uitstapje naar Haarlem per 'snorwagentje':
Te allen tijde zijn de uitstapjes naar Haarlem in zwang
geweest. De laatste jaren meer dan ooit. Laurens Kos
ter s vierde eeuwfeest lokte eerst menig een in het cen
trum der halletjes en roode letter-ovensdaarna de
groote tentoonstelling van nationale nijverheiden nu de
nieuwe aanleg van het Hout. Reeds hij het ontluiken van
het lentegroen bezigtigde men het plantsoen en de ver
fraaiingen. De schuiten, zoo wel vliegende, als gewone,
diligences en snorwagentjes waren met nieuwsgierigen
opgevuld: geen wonder dus, dat nu ter gelegenheid van
de kermis een deel van Amsterdams bewoners zich daar
als het ware verplaatst. Gelukkig Haarlem! gij hebt eene
hertenkamp in het aloude Hout gekregen; gelukkig
Haarlem! men maakt er jagt op en gaat er met geestdrift
henen. Hoe fraai is niet, na de afbraak der aloude groote
Houtpoort, het doorzigt tusschen uw fraai wachthuisje en
het huisje, ten dienste van de stedelijke belasting. Nu ziet
men onverhinderd in het Hout, en eene fraaije moderne
brug geleidt tot het speeloord, dat door lieve woonhuisjes
en optrekjes omheind is, waar alle Amsterdammers, die
maar tientjes te hunner dispositie hebben, zich kunnen
nederzetten. Die het geen halfjaar vermogen, doen het
drie maanden; en, die dit ook nog niet kunnen, gaan er
44