groote markt bleef geloof ik, in dit uur, alleen binnen Haarlem de wacht houden. Alles stroomde de groote en kleine Houtpoort uit (de eerste is niet meer te vinden) naar den hout toen was het nog de hout, nu eene Engelsche partij, de buitenplaats van de Amsterdam mers, want de Haarlemmers zijn niet wel ter been, zij ko men zeldzaam builen hunne straten, zitten, na de werk zaamheden van den dag tegenover den koffijpot op eene goede flesch druivennat, waarbij het trommeltje met lek kers rondgaat. Haarlemmer halletjes Ja! de Haarlemmers houden veel van snoepen, en geen wonder! hunne koekebakkerijen hebben zich vereeuwigd; leve de halletjes!!! Kwaadwilligen hebben willen zeggen, dat het zegelkantoor expresselijk in Haarlem voor eenige jaren verplaatst was, omdat de zakjes, waarin de halle tjes verdebiteerd worden, zouden gezegeld moeten zijn, alzoo deze tak van handel voornamer dan die van Am sterdam was; maar dat is onwaar en een leugen van den dag geweest, want tot heden heeft men nog geen gezegeld halletjeszakje gezien, maar voortdurend de Haarlemmer schippers, met wit papier van onzent herkomstig naar Haarlem zien varen, om te laten zegelen. Enfin! de stem pel is daar en hecht zich aan de eerste school der drukke rij. Lourens! Lourens! wat wordt er deze dagen al niet in Haarlem gestempeld, dat tot onzent gedrukt werd. Kermis Ja, waarom zijt gij ook zoo vroeg gestorven, gij hadt wonderlijke dingen gezien, nu, bij voorbeeld, op de ker mis het levende wandelende geraamte en dat voor wei nige cents, het meisje van Portici met deszelfs maagschap en toestel, bij voorbeeld, de Vesuvius in eene kermistent; een vauxhal of bal zonder dansers en de vermaardste paardrijders, zeldzaam in den zadel zittende; kortom tours d'adresses tot allerhande prijzen, de vier kroonen onbegrepen, wier bestuurders zich vereeuwigd hebben, door een personeel te bezitten, dat eet noch drinkt; wassenbeelden-spellen, idem, idem.... getooid en in het goud gechambreerd, alsof het goud een cent het pond kost. Arme - Lourens! gij hadt slechts een bonten randje om uw kleed, en een petje op, afgesleten als dat van eenen armen Griek. Nogtans gaaft gij A.... Wat het latere A.B.C. opleverde, was alles ijdelheid, niet waar. Nu rijden er rij tuigen, met vier paarden bespannen door den hout, in uw' tijd was een bolderwagen een wonder. Ja, vriend! zoo wisselt zich alles af. Uw letterdruk was groot en lees- 47

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 47