dr. h. schmitz Haarlems stadsbestuur 1780-1900 Van regentencoterie tot democratisch gekozen raad Inleiding In het laatste kwart van de achttiende eeuw kwam in ons land een beweging op gang waarbij zowel gestreefd werd naar een betere organisatie van het bestuur als naar enige inspraak van de burgerij daarin. Daarmee brak voor Haar lem een periode aan waarin samenstelling en organisatie van zijn bestuur en de plaats ervan binnen dat van gewest en land herhaaldelijk aan wijzigingen onderhevig waren. De eerste aanzetten daartoe hadden plaats in de patriottentijd. In hoofdlijnen kregen de organisatie van het stadsbestuur en zijn verhouding tot de hogere bestuursorganen hun defini tieve vorm bij de grondwetsherziening van 1848 en in Thor- becke's Gemeentewet van 1851; de inspraak van de burgerij kreeg in die jaren duidelijk gestalte en bereikte haar voltooi ing bij de invoering van het algemeen stem- en kiesrecht in 1917 en 1919. Tussen het einde van de achttiende eeuw en 1851 respectie velijk 1917—19 geeft de ontwikkeling echter geen regelma tige, opgaande lijn te zien. Integendeel! Perioden van grote plaatselijke zelfstandigheid en van vrijwel volkomen afhan kelijkheid van het centrale bestuur wisselden elkaar af; wis selend was ook de mate waarin de bevolking invloed kon hebben op de samenstelling van het stadsbestuur èn van de mate waarin zij die invloed inderdaad tot gelding bracht. In dit artikel is het verloop van beide ontwikkelingen: orga nisatie van het bestuur en inspraak van de bevolking, nage gaan. Organisatie en inspraak krijgen echter pas werkelijk inhoud door de mensen die er aan deelnemen. Daarom is ook onderzocht uit welke bevolkingsgroepen de stadsbe stuurders afkomstig waren. Hun sociale en economische achtergrond bepaalde immers in hoge mate defaits et gestes van het stedelijk bestuur. In de bijlage geeft een viertal ta bellen hiervan een gedetailleerd beeld. Tabel 1 doet dit voor het jaar 1785, dus voor de nadagen van de oude Republiek; hoe de situatie in de vorige eeuw was, wordt weergegeven in de tabellen 11 (betreffende de situatie in 1816), m (1835) en iv (1875). Bij dit alles is tenslotte ook nagegaan in welke 50

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 50