dat Willem v het gewest had verlaten en zich in Nijmegen
had gevestigd. De patriotse vrijcorpsen hadden zich in Hol
land en Utrecht verzameld om zich tegen de troepen van de
stadhouder zo nodig te verdedigen. In die situatie was het tot
het incident bij Goejanverwellesluis gekomen, waarbij aan
prinses Wilhelmina, de vrouw van Willem v maar ook een
zuster van de Pruisische koning, de doortocht naar Den
Haag geweigerd werd (28 juni 1787). Zij beklaagde zich bij
haar broer, die van de Staten van Holland satisfactie eiste.
Toen die uitbleef volgde op 9 september een ultimatum met
een looptijd van vier dagen. Op 13 september begon de Prui
sische opmars, die nergens tegenstand van enige betekenis
ondervond. Op 18 september trokken de Staten van Holland
alle besluiten tegen de stadhouder in; twee dagen later hield
Willem v zijn intocht in Den Haag.
Er rijzen bij dit alles wel enkele vragen, met name waarom
juist Haarlem zich zo uitgesproken democratisch-patriots
had getoond. Dat was al gebleken bij het 'Haarlems voor
stel', het was nog duidelijker aan het licht getreden in augus-
tus-september toen het nieuwe reglement op de vroed
schapsbenoeming werd ingevoerd. In sommige Hollandse
steden waren de patriotten immers helemaal niet aan de
macht gekomen, in andere was dit slechts door een bepaald
niet wettige machtsgreep gelukt, en nergens was er een rege
ling voor inspraak van de burgerij in de samenstelling van de
vroedschap tot stand gekomen - behalve juist in de Spaarne-
stad. Waarom was dit hier wel gebeurd en zelfs met goed
keuring van het stadsbestuur? Hoe zwak de oranjepartij in
Haarlem bij gebrek aan leiders was blijkt wel uit de vroed
schapsbenoeming van februari 1788, maar de vraag blijft
waarom die partij juist in Haarlem zo weinig voorstelde. En
daarnaast is er dan de vraag waarom de Haarlemse regenten
coterie invloed van de gegoede burgerij zo al niet wenselijk
dat toch onontkoombaar achtte. Was zij getalsmatig zo zwak
geworden? Een benoeming als die van de arts Van Wijk de
Vos zou daar op kunnen wijzen, maar zonder nader onder
zoek valt noch op deze noch op de andere hier gestelde vra
gen een antwoord te geven.
Na de zo mooie vijfde september ebde de euforie in Haarlem
snel weg. De stemming werd er vooral na het Pruisische ul
timatum uitgesproken mat. Van initiatieven om de stad in
staat van verdediging te brengen was geen sprake. In feite
gaf het stadsbestuur al toe eer er één Pruisische militair voor
de poorten stond. Pas op 4 oktober verschenen de Pruisen in